4.
Verwijder en inspecteer de inktafvoerbak [C] en breng deze weer aan. Vervang
de inktafvoerbak als deze vol inkt zit.
Schakel de printer uit en koppel de kabels (netsnoer, USB, netwerk) los.
5
214
ZORG DAT U BIJ HET UITSCHAKELEN VAN DE PRINTER ALTIJD:
1.
OP DE KNOP SOFT AAN/UIT DRUKT.
2.
WACHT TOT DE VERWERKING VAN DE PRINTER IS
GESTOPT. HET AANRAAKSCHERM EN HET LAMPJE SOFT
AAN/UIT GAAN UIT.
3.
ZET DAARNA DE HOOFDSCHAKELAAR OP HET
ACHTERPANEEL UIT.