• Circulate Ink (Inkt circuleren) – Pompt inkt door het inktsysteem en de printkop.
Gebruik deze functie om de inktleidingen te vullen en luchtbellen uit het systeem
te verwijderen.
• Normal Clean Printhead (Normale reiniging printkop) – Circuleert inkt, spoelt de
spuitopeningen en reinigt het oppervlak van de printkop. Gebruik deze functie
om de inktjet-spuitopeningen schoon te maken en de afdrukkwaliteit te verbeteren.
• Printkop afvegen – Hiermee wordt overtollige inkt van het oppervlak van de
printkop geveegd en gereinigd. Bij deze procedure wordt inkt niet elektronisch
gespoten, maar er wordt nog steeds inkt aan de kop onttrokken.
• Inspect Sled (Slee inspecteren) – Schuift het servicestation naar een toegankelijke
positie onder de printkop vandaan, om inspectie, reinigen of service mogelijk te
maken. Ook wordt de printkop in de printkopopening geplaatst voor inspectie
en handmatige reiniging met een pluisvrije doek die is bevochtigd met gedistilleerd
water.
• End Inspection (Inspectie beëindigen) – Geeft de controle over het servicestation
terug aan de printer, zodat deze onderhoud en afdekken van de printkop kan
uitvoeren.
• Wiper Transfer (Wisser afvegen) – Tijdens deze procedure wordt de veegroller
gedraaid om eventueel vuil en overtollige inkt van de veegroller te vegen en over
te brengen naar de trekkerroller in het servicestation. Deze procedure wordt
tevens gebruikt om een juist vochtgehalte van de veegroller te behouden. Als de
veegroller te droog wordt, kan deze de inkt en het vuil niet verwijderen van het
oppervlak van de printkop. Als de veegroller te nat wordt, kan deze vuil en inkt
achterlaten bij het reinigen van het oppervlak van de printkop.
4
169