Verhelpen van storingen
Motor start niet ..................................................
Oververhitting ..................................................
Waarschuwingslampjes branden of
knipperen.........................................................
Oliedrukcontrolelampje ...................................
PGM-FI-storingslampje (elektronisch geregelde
brandstofinspuiting) (MIL) .............................
ABS-controlelampje
(antiblokkeersysteem).....................................
Controlelampje Torque Control.....................
Honda SMART Key-indicator..........................
Als het Honda SMART Key-systeem niet goed
werkt .................................................................
Zadel ontgrendelen in een noodgeval .......
BLZ. 99
Contactschakelaar ontgrendelen in een
BLZ. 100
noodgeval........................................................
Lekke band ........................................................
BLZ. 101
Elektrische problemen ....................................
BLZ. 101
De accu loopt leeg............................................
Doorgebrande lamp .........................................
BLZ. 101
Doorgebrande zekering ..................................
Motor draait sporadisch instabiel................
BLZ. 102
BLZ. 103
BLZ. 104
BLZ. 105
BLZ. 107
BLZ. 108
BLZ. 111
BLZ. 112
BLZ. 112
BLZ. 112
BLZ. 118
BLZ. 120