39Z4V7110.fm 8 ページ 2019年11月18日 月曜日 午後4時29分
BRANDSTOF TANKEN
Aanbevolen brandstof
Loodvrije benzine
VS
Pompoctaangehalte van 86 of hoger
Uitgezonderd VS
Research-octaangehalte van 91 of hoger
Pompoctaangehalte van 86 of hoger
Deze motor is alleen vrijgegeven voor gebruik met loodvrije benzine met een
pomp-octaangehalte (RON) van 86 of hoger (een research-octaangehalte
(PON) van 91 of hoger).
Tanken dient plaats te vinden in een goed geventileerde ruimte en met
uitgezette motor. Als de motor heeft gedraaid, laat deze eerst afkoelen. Tank
nooit in een gebouw waar benzinedampen in contact kunnen komen met
vlammen of vonken.
U kunt ongelode benzine gebruiken met niet meer dan 10% ethanol (E10) of
5% methanol per volume. Daarnaast moet de methanol verdunners en
corrosieremmers bevatten. Gebruik van brandstoffen met een hoger ethanol-
of methanolgehalte dan hierboven wordt aangegeven, kan leiden tot start-
en/of prestatieproblemen. Er kan dan ook schade optreden aan metalen,
rubberen en kunststoffen onderdelen van het brandstofsysteem. De garantie
dekt geen motorschade of prestatieproblemen die het gevolg zijn van het
gebruik van een brandstof met een hoger percentage ethanol of methanol
dan hierboven is aangegeven.
Als de apparatuur onregelmatig of slechts sporadisch wordt gebruikt,
raadpleeg dan het gedeelte Brandstof in het hoofdstuk UW MOTOR STALLEN
(zie pagina 13) voor meer informatie over verslechtering van de
brandstofkwaliteit.
Gebruik nooit oude of vervuilde benzine of benzine waaraan olie is
toegevoegd. Zorg dat er geen vuil of water in de brandstoftank terechtkomt.
WAARSCHUWING
Benzine is een uiterst licht ontvlambare en explosieve stof.
U kunt brandwonden of een ernstig letsel oplopen bij de
omgang met brandstof.
• Zet de motor uit en laat hem afkoelen voordat u met benzine
omgaat.
• Houd warmte, vonken en open vuur uit de buurt.
• Vul de tank uitsluitend buiten.
• Houd afstand tot uw voertuig.
• Veeg gemorste brandstof direct weg.
ATTENTIE
Brandstof kan schade toebrengen aan de lak en sommige soorten kunststof.
Wees voorzichtig en mors geen brandstof terwijl u de brandstoftank bijvult.
Schade veroorzaakt door morsen van brandstof wordt niet gedekt door de
dealergarantie (Distributor's Limited Warranty). Verwijder u ten minste 1 meter
van de brandstofpomp en tanklocatie voordat u de motor start.
Raadpleeg voor het bijvullen van brandstof de instructies van de fabrikant
die bij de apparatuur worden geleverd. Zie hieronder voor bijvulinstructies
voor een door Honda geleverde standaard-brandstoftank.
1. Plaats de uitgeschakelde motor op een vlakke ondergrond, verwijder de
brandstofvuldop en controleer het brandstofniveau. Vul de tank bij als
het brandstofniveau laag staat.
2. Vul brandstof bij tot onder aan de maximale brandstofniveaulimiet in de
brandstoftank. Laat de tank niet overlopen. Veeg gemorste brandstof
weg voordat u de motor start.
BRANDSTOFVULDOP
MAXIMAAL
BRANDSTOFPEIL
8
Vul zorgvuldig bij om morsen van brandstof te voorkomen. Vul de tank niet
tot aan de rand. Eventueel moet u het brandstofniveau iets verlagen, dat
hangt af van de gebruiksomstandigheden. Schroef na het bijvullen de
brandstofvuldop weer op en draai aan tot deze klikt.
Blijf met benzine uit de buurt van waakvlammen, barbecues, elektrische
huishoudelijke apparatuur, elektrisch gereedschap, enz.
Gemorste benzine levert niet alleen een brandgevaar op, maar veroorzaakt
ook milieuverontreiniging. Veeg gemorste brandstof direct weg.
MOTOROLIE
Olie heeft een belangrijke invloed op de prestaties en de levenduur.
Gebruik olie voor 4-takt automotoren met reinigende eigenschappen.
Aanbevolen olie
Gebruik 4-taktmotorolie die voldoet aan de eisen voor API-classificatie SJ of
hogere klasse (of gelijkwaardig). Controleer altijd het API-servicelabel op de
olieverpakking om te zien of de aanduidingen SJ of hogere klasse (of
gelijkwaardig) vermeld staan.
OMGEVINGSTEMPERATUUR
SAE 10W-30 wordt aanbevolen voor algemene gebruiksdoeleinden. Andere
viscositeitsklassen die in het schema staan aangegeven, kunt u gebruiken als
de gemiddelde temperatuur in uw omgeving binnen het aangeduide bereik
ligt.
Oliepeil controleren
Controleer het motoroliepeil terwijl de motor is uitgeschakeld en horizontaal
staat.
1. Verwijder de olievuldop/peilstok en veeg deze schoon.
2. Steek de olievuldop/peilstok in de olievulopening zoals afgebeeld maar
draai niet aan; verwijder vervolgens weer om het motorolieniveau te
controleren.
3. Als het olieniveau bij of beneden de onderste peilstreep op de peilstok
staat, vul dan bij met aanbevolen olie (zie pagina 8) tot aan de bovenste
peilstreep (onderrand van de olievulopening). Laat de tank niet
overlopen.
NEDERLANDS