. Afdrukken
1.
Schakel de printer in en plaats het papier.
2.
Schakel de camera in.
Hierdoor wordt het afdruk menuscherm
weergegeven.
3.
Selecteer d.m.v. [8] en [2] "Papierformaat"
en druk daarna op [6].
4.
Selecteer d.m.v. [8] en [2] een papierformaat en druk daarna op [SET]
(instellen).
• Hieronder volgen de beschikbare papierformaten.
3.5"
5", 5"
x
x
• Door selecteren van "Met printer" wordt afgedrukt op het papierformaat dat op
de printer wordt geselecteerd.
• Zie de documentatie die meegeleverd wordt met uw printer voor informatie
aangaande de instellingen voor het papier.
5.
Specificeer d.m.v. [8] en [2] de gewenste afdrukoptie.
1 Beeld
:Drukt één beeld af. Selecteer en druk daarna op [SET] (instellen).
Selecteer d.m.v. [4] en [6] het bestand dat u wilt afdrukken.
DPOF afdr.:Drukt meerdere beelden af. Selecteer en druk daarna op [SET]
(instellen). Met deze optie worden beelden in overeeneenstemming
met de DPOF instellingen (pagina 74).
• Druk op [BS] om datumafstempeling beurtelings
in en uit te schakelen. De datumafstempeling
wordt afgedrukt wanneer "Aan" op het
beeldscherm getoond wordt.
6.
Selecteer d.m.v. [8] en [2] "Afdrukken" en
druk daarna op [SET] (instellen).
Het afdrukken gaat beginnen en de boodschap "Druk... Wachten a.u.b...."
verschijnt op het beeldscherm. Deze boodschap zal na een poosje verdwijnen
hoewel het afdrukken nog steeds uitgevoerd wordt. Door op willekeurig welke
toets van de camera te drukken zal de afdrukstatus opnieuw verschijnen. Het
afdrukmenuscherm verschijnt opnieuw nadat het afdrukken is voltooid.
• Als u "1 Beeld" selecteerde kunt u de procedure vanaf stap 5 herhalen als u dat
wilt.
7.
Nadat het afdrukken voltooid is, schakel de camera uit en verbreek de
aansluiting van de USB kabel van de printer en van de camera.
7", 4"
6", A4, 8.5"
x
11", Met printer
x
73
Afdrukken