11.6
Ingangsaandrijvingen
Let op
Controleer het oliepeil en ververs de olie terwijl de aandrijving in een horizontaal stand staat!
3
1
Afb. 42
1)
Controleschroef / controleboring
3)
Vulschroef / vulboring
•
De veiligheidsroutine "Oliepeilcontrole, olie- en filterelementvervanging veilig uitvoeren" in
acht nemen, zie hoofdstuk Veiligheid, "Oliepeilcontrole, olieverversing en
filterelementvervanging veilig uitvoeren".
Oliepeilcontrole:
•
De controleschroef demonteren.
Het oliepeil moet tot aan het controleboring reiken.
Wanneer de olie tot de controleboring reikt:
•
De controleschroef met het aangegeven aandraaimoment monteren, zie hoofdstuk
Onderhoud, "Aandraaimomenten voor afsluitschroeven en ontluchtingsventielen op
aandrijvingen".
Wanneer de olie niet tot de controleboring reikt:
•
De vulschroef demonteren.
•
Tot de controleboring olie bijvullen via de controleboring.
•
De controleschroef en de vulschroef met het aangegeven aandraaimoment monteren, zie
hoofdstuk Onderhoud, "Aandraaimomenten voor afsluitschroeven en ontluchtingsventielen
op aandrijvingen".
Olieverversing:
Naar buiten komende olie in een geschikte bak opvangen.
•
De aftapschroef demonteren en olie aftappen.
•
De controleschroef en de vulschroef demonteren.
•
De aftapschroef monteren, aandraaimoment, zie hoofdstuk Onderhoud,
"Aandraaimomenten voor sluitschroeven en ontluchtingsventielen op aandrijvingen".
•
Nieuwe olie via de olievulopening tot aan de controleopening bijvullen.
•
Na twee minuten wachttijd controleren of er nog steeds olie uit de controleopening loopt.
•
Indien nodig opnieuw olie via de olievulopening bijvullen tot aan de controleopening.
•
De controleschroef en de vulschroef monteren, aandraaimoment, zie hoofdstuk Onderhoud,
"Aandraaimomenten voor sluitschroeven en ontluchtingsventielen op aandrijvingen".
2
EFL000061_2
2)
Aftapschroef
Onderhoud
81