9.2
Gebruik voor de werkzaamheden
2
Afb. 31
•
Zet het grasvoorzetwerktuig in de werkstand en laat deze tot op de grond dalen.
•
Om de werkhoogte in te stellen, de afstand van de veertanden aan de
bodemomstandigheden aanpassen, zie hoofdstuk Instelling „Werkhoogte instellen".
De afstand X tussen de veertanden en de bodem moet 20 tot 30 mm bedragen.
•
Schakel de aandrijving van de pick-up in en laat de motor het werktoerental bereiken.
•
Ervoor zorgen dat de gewasgeleiderol (1) is neergelaten.
•
Rij met de veldhakselaar in het oogstgoed.
•
De rij- en transportsnelheid is afhankelijk van de gebruiksomstandigheden
(bodemgesteldheid, hoogte en aard van het oogstgoed).
9.2.1
Omkeren
•
Bij het omkeren van intrekwalsen/voorzetwerktuig (verstoppingen/metaaldetectie) wordt de
gewasgeleiderol (1) en de dwarstransportschroef (2) automatisch naar buiten gezet.
9.3
Machine van veldhakselaar demonteren
•
Om het voorzetwerktuig van de veldhakselaar te demonteren, zie de handleiding van de
veldhakselaar.
1
EFL000081_2
Bediening
X
EFL000091_1
65