OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
3.
Gebruik [ ] en [ ] om de gewenste instelling
te selecteren en druk vervolgens op [SET].
• Nadat u een functie toegewezen heeft kunt u de
instelling ervan eenvoudigweg veranderen door op
de [ ] of [ ] toetsen te drukken.
— Scherpstellen (pagina 82)
— EV verschuiving (pagina 90)
— Witbalans (pagina 92)
— ISO (pagina 125)
— Zelfonspanner (pagina 76)
— Uit (off) : geen functie toegewezen
BELANGRIJK!
• Tijdens het opnemen van een snapshot of een film
kunt u [ ] en [ ] gebruiken om de functies in te
stellen die er aan toegewezen zijn. U kunt echter de
instelling van de ISO gevoeligheid niet veranderen
tijdens de filmopname. De enige instelling die u kunt
veranderen terwijl het opnemen van een film
plaatsvindt is de EV verschuiving.
In- en uitschakelen van het in-beeld
raster
U kunt rasterlijnen op het beeldscherm verkrijgen om u te
helpen bij de compositie van beelden en om er zeker van
te zijn dat de camera tijdens het opnemen recht gehouden
wordt.
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Selecteer de "REC" (opname) tab, selecteer
"Grid" (raster) en druk daarna op [ ].
3.
Gebruik [ ] en [ ] om de gewenste instelling
te selecteren en druk vervolgens op [SET].
Om dit te doen:
Toon het raster
Verberg het raster
121
Selecteer deze instelling:
On (aan)
Off (uit)