Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Wi-Fi Instellingen; Over Trainingsinstellingen; Gegevensschermen Aanpassen; Gps-Instellingen - Garmin Edge 1000 Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor Edge 1000:
Inhoudsopgave

Advertenties

Gemiste oproepen en SMS-berichten: Geeft gemiste
telefoonmeldingen vanaf uw compatibele smartphone weer.
Wi‑Fi instellingen
Selecteer
> Wi-Fi.
Wi-Fi: Hiermee schakelt u draadloze Wi‑Fi technologie in.
OPMERKING: De overige Wi‑Fi instellingen worden alleen
weergegeven als Wi‑Fi is ingeschakeld.
Automatisch uploaden: Hiermee kunt u automatisch
activiteiten uploaden via een vertrouwd draadloos netwerk.
Voeg netwerk toe: Voegt uw toestel toe aan een draadloos
netwerk.

Over trainingsinstellingen

Met de volgende opties en instellingen kunt u uw toestel
aanpassen aan uw trainingsbehoeften. Deze instellingen
worden opgeslagen in een activiteitenprofiel. U kunt bijvoorbeeld
tijdwaarschuwingen instellen voor uw raceprofiel en u kunt een
Auto Lap positie-trigger gebruiken voor uw mountainbikeprofiel.

Gegevensschermen aanpassen

U kunt de gegevensschermen voor elk activiteitprofiel
aanpassen.
1
Selecteer
> Activiteitenprofielen.
2
Selecteer een profiel.
3
Selecteer Gegevensschermen.
4
Selecteer een gegevensscherm.
5
Schakel indien nodig het gegevensscherm in.
6
Selecteer het aantal gegevensvelden dat u op het scherm
wilt weergeven.
7
Selecteer
.
8
Selecteer een gegevensveld om het te wijzigen.
9
Selecteer
.

GPS-instellingen

Indoortrainingen

U kunt GPS uitschakelen bij indoortrainingen om
batterijvermogen te sparen.
1
Selecteer
> Activiteitenprofielen.
2
Selecteer een profiel.
3
Selecteer GPS > GPS-modus > Uit.
Wanneer de GPS is uitgeschakeld, zijn er geen snelheids- en
afstandsgegevens beschikbaar, tenzij u over een optionele
sensor beschikt die deze gegevens naar het toestel verzendt
(zoals een snelheids- of cadanssensor). De volgende keer dat u
het toestel inschakelt, zoekt het toestel weer naar
satellietsignalen.

De hoogte instellen

Als u over nauwkeurige hoogtegegevens voor uw huidige locatie
beschikt, kunt u de hoogtemeter op het toestel handmatig
kalibreren.
1
Selecteer
> Activiteitenprofielen.
2
Selecteer een profiel.
3
Selecteer GPS > Hoogte instellen.
4
Geef de hoogte op en selecteer

Satellieten weergeven

Op de satellietpagina wordt actuele informatie over de GPS-
satelliet weergegeven. Ga voor meer informatie over GPS naar
www.garmin.com/aboutGPS.
1
Selecteer
> Activiteitenprofielen.
2
Selecteer een profiel.
3
Selecteer GPS > Bekijk satellieten.
Uw toestel aanpassen
.
De GPS-nauwkeurigheid wordt onder aan de pagina
weergegeven. De groene balken geven de sterkte van elk
ontvangen satellietsignaal weer (het nummer van de satelliet
wordt onder het balkje weergegeven).

Auto Pause gebruiken

U kunt de functie Auto Pause gebruiken om de timer
automatisch te onderbreken als u stopt met bewegen of
wanneer uw snelheid onder de opgegeven waarde komt. Dit is
handig als er verkeerslichten of andere plaatsen voorkomen in
uw route waar u langzamer moet fietsen of moet stoppen.
OPMERKING: De geschiedenis wordt niet vastgelegd wanneer
de timer is gestopt of gepauzeerd.
1
Selecteer in het startscherm
2
Selecteer een profiel.
3
Selecteer Automatische functies > Auto Pause.
4
Selecteer een optie:
• Selecteer Zodra gestopt om de timer automatisch te
onderbreken wanneer u stopt met bewegen.
• Selecteer Aangepaste snelheid om de timer automatisch
te pauzeren wanneer uw snelheid onder een bepaalde
waarde komt.
5
Pas zo nodig optionele tijdgegevensvelden aan
(Gegevensschermen aanpassen, pagina
Het gegevensveld Tijd - Verstreken geeft de volledige
verstreken tijd weer, inclusief de gepauzeerde tijd.

Ronden op positie markeren

Met de functie Auto Lap kunt u de ronde automatisch markeren
op een bepaalde positie. Dit is handig als u uw prestaties tijdens
verschillende gedeelten van een rit wilt vergelijken (bijvoorbeeld
na een lange klim of na een sprint). Tijdens een koers kunt u de
functie Op positie gebruiken om een ronde te starten bij alle
rondeposities die voor de koers zijn vastgelegd.
1
Selecteer in het startscherm
2
Selecteer een profiel.
3
Selecteer Automatische functies > Auto Lap > Auto Lap-
trigger > Op positie > Ronde bij.
4
Selecteer een optie:
• Selecteer Alleen bij drukken op Lap om de rondeteller te
activeren telkens als u
van deze locaties opnieuw passeert.
• Selecteer Start & ronde om de rondeteller te activeren op
de GPS-locatie waar u
tijdens de rit waar u
• Selecteer Markeer en ronde om de rondeteller te
activeren op een specifieke GPS-locatie die u vóór de rit
hebt gemarkeerd en bovendien op elke locatie tijdens de
rit wanneer u
selecteert.
5
Pas zo nodig de rondegegevensvelden aan
(Gegevensschermen aanpassen, pagina

Ronden op afstand markeren

Met Auto Lap kunt u de ronde automatisch markeren na een
bepaalde afstand. Dit is handig als u uw prestaties tijdens
verschillende gedeelten van een rit wilt vergelijken (bijvoorbeeld
om de 10 mijl of 40 km).
1
Selecteer in het startscherm
2
Selecteer een profiel.
3
Selecteer Automatische functies > Auto Lap > Auto Lap-
trigger > Op afstand > Ronde bij.
4
Voer een waarde in.
5
Pas zo nodig de rondegegevensvelden aan
(Gegevensschermen aanpassen, pagina
> Activiteitenprofielen.
17).
> Activiteitenprofielen.
selecteert en telkens als u een
selecteert en op elke locatie
selecteert.
17).
> Activiteitenprofielen.
17).
17

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave