Bediening van het voertuig
6
Voertuigbeweging
14.
Duw het gaspedaal langzaam in. Rijd met het voertuig op maximale snelheid. Stel de
snelheidsbegrenzer indien nodig af om het voertuig op of onder de maximumsnelheid te houden.
15.
Druk langzaam het rempedaal in. Stop het voertuig.
16.
Parkeer het voertuig op een helling van 20% of minder. Controleer of de parkeerrem de positie
van het voertuig vasthoudt.
VOERTUIGBEWEGING
OVERZICHT
Bedien het voertuig pas nadat u het volgende hebt gelezen, begrepen en onthouden:
• Rijvoorschriften
• Indicatielampjes
• Meters
• Displays
• Bedieningsknoppen
MOTOR STARTEN
GEVAAR
WAARSCHUWING
LET OP
Vóór het starten van de motor:
• Lees en volg alle veiligheidsstickers en -informatie op het voertuig.
• Leer hoe u het voertuig correct en veilig kunt bedienen.
• Zorg ervoor dat u begrijpt hoe alle bedieningselementen, indicatoren, displays en meters van
het voertuig werken.
• De voorwielen staan in de rijrichting.
• Er zijn geen obstakels voor het voertuig.
• De Forward/Neutral/Reverse-regelaar (FNR) staat op N.
• De parkeerrem is ingeschakeld.
• Het gaspedaal is niet ingeduwd.
Pagina 44
DE MOTOR PRODUCEERT HET DODELIJKE GIF KOOLMONOXIDE.
START DE MOTOR NIET IN EEN AFGESLOTEN RUIMTE ZONDER
AFDOENDE VENTILATIE.
BEWEGENDE DELEN KUNNEN VERBRIJZELING EN SNIJWONDEN
VEROORZAKEN. BLIJF UIT DE BUURT VAN HET
MOTORCOMPARTIMENT WANNEER DE MOTOR DRAAIT.
ALS U HET VOERTUIG KEER OP KEER PROBEERT TE STARTEN MET
EEN LEGE BRANDSTOFTANK, ZAL DIT LEIDEN TOT SCHADE AAN
DE BRANDSTOFPOMP. START HET VOERTUIG NIET ALS DE
BRANDSTOFTANK LEEG IS. CONTROLEER OF ER BRANDSTOF IN
DE BRANDSTOFTANK ZIT VOORDAT U HET VOERTUIG GEBRUIKT.
VILLAGER 2 - BENZINE
Gebruikershandleiding
TPCC01BJ00NL019 (Editie A)