Als deze gasverwarmingsketel in dezelfde ruimte dient te wor-
den geplaatst als andere gasapparatuur, zoals een boiler, zorg
er dan voor dat er voldoende aanvoer is van verbrandings- en
ventilatielucht voor andere apparatuur.
In de meeste woningen zal de buitenluchtaanvoer voor de gas-
verwarmingsketelruimte geschieden via ventilatieroosters of
rechtstreeks met de buitenlucht verbonden kanalen, of met
de buitenlucht in verbinding staande ruimtes, zoals zolders of
kruipruimtes.
A
LGEMEEN
De volgende voorzorgmaatregelen gelden voor gasgestookte
apparatuur, geïnstalleerd in gebouwen, waarvoor lucht binnen
het gebouw voor verbranding, ventilatie en rookgasverdunning
noodzakelijk is. Deze gelden niet voor (1) apparatuur met een
direct afvoerkanaal en een bouw en installatie, waarbij alle
verbrandingslucht uit de buitenlucht wordt gehaald en alle
rookgassen daar worden geloosd of (2) gesloten gasverwar-
mingsketels die een integrale, totaal gesloten omhulling heb-
ben en de buitenlucht slechts gebruiken voor rookgasverbran-
ding en -verdunning.
a) De plaats van de apparatuur dient te beschikken over ventila-
tievoorzieningen voor voldoende gasverbranding, correcte af-
voer en het handhaven van de omgevingstemperatuur binnen
veilige grenzen onder standaard gebruiksomstandigheden. Ap-
paratuur dient te worden geplaatst, zodat deze een correcte
luchtcirculatie niet verstoren. Wanneer normale infi ltratie
niet voor de noodzakelijke lucht zorgt, dient er buitenlucht te
worden toegelaten.
b) Naast de luchtaanvoer voor verbranding, dient er proces-
lucht te worden geleverd die bestemd is voor: Koeling van
apparatuur of materiaal, dauwpuntbeheersing, verwarmen,
drogen, oxidatie of verdunning, veiligheidsafzuiging, stank-
bestrijding en lucht voor compressoren.
c) Naast de noodzaak voor verbrandingslucht, wordt er tevens
ventilatielucht aangevoerd, zoals alle lucht die nodig is voor
het comfort en de juiste arbeidsomstandigheden voor het
personeel.
d) Hoewel niet alle bouwvormen in detail kunnen worden be-
sproken, is lucht voor verbranding, ventilatie en rookgasver-
dunning voor gasgestookte apparatuur, die wordt geventi-
leerd door een natuurlijke luchtstroom, gewoonlijk via één
van deze methoden beschikbaar.
E) Er zal ook worden gelet op de luchtvereisten voor de be-
diening van afzuigventilatoren, keukenventilatiesystemen,
droogtrommels en open haarden bij het bepalen van de nood-
zakelijke ruimte die voldoet aan verbrandingsluchteisen.
A
(
PPARATUUR IN VRIJE
ONBEPERKTE
In vrije ruimtes (zie onderstaande defi nitie) in gebouwen, kan
er voldoende infi ltratie zijn voor het leveren van lucht voor
verbrandingsventilatie en rookgasverdunning. In gebouwen met
een ondoordringbare constructie (bijv. tochtwering, zware iso-
latie, gedichte naden, luchtvochtigheidsbegrenzing, etc.) dient
wellicht wel extra lucht te worden aangetrokken.
Vrije ruimte is ruimte waarvan het volume niet minder is dan
1,42 m3 per 0,293 kW (50 voet3 per 1.000 J/ u) van de totale
invoerwaarde van alle in die ruimte geïnstalleerde apparatuur.
Ruimtes die rechtstreeks in verbinding staan met de ruimte
waarin de apparatuur is geïnstalleerd d.m.v. openingen zonder
deuren, worden beschouwd als onderdeel van de vrije ruimte.
8
)
:
RUIMTES
www.goodmanmfg.com
A
PPARATUUR IN GESLOTEN RUIMTES
a) Alle lucht binnenin het gebouw: De gesloten ruimte dient
twee permanente openingen te hebben met een rechtstreek-
se verbinding met andere ruimte(s) met voldoende inhoud,
zodat de gecombineerde inhoud van alle ruimtes voldoet aan
de criteria voor een vrije ruimte. Er wordt gelet op de totale
invoer van alle gasgestookte, in de gecombineerde ruimte
geïnstalleerde apparatuur bij het bepalen hiervan. Elke ope-
ning heeft een minimale vrije ruimte van 6,5 cm2 per 0,293
kW (1 in2 per 1,000 J/ u) van de totale invoerwaarde van alle
in de gesloten ruimte geïnstalleerde apparatuur, echter niet
minder dan 100 in2. Een opening dient binnen 305 mm (12 in)
van het plafond te liggen; de andere opening binnen 305 mm
(12 in) van de vloer van de gesloten ruimte.
Apparatuur in gesloten ruimtes
Alle lucht binnenin het gebouw
OPMERKING: Elke opening dient
een vrije ruimte te hebben die
niet kleiner is dan 6,5 cm per
2
0,293 kW (1 in
per 1000 J) van
de totale invoerwaarde van alle
apparatuur in de gesloten ruimte,
2
maar niet minder dan 645 cm
2
(100 in
).
(b) Alle buitenlucht: De gesloten ruimte dient twee permanen-
te openingen te hebben; een binnen 305 mm (12 in) afstand
van het plafond; de andere binnen 305 mm (12 in) afstand
van de vloer van de gesloten ruimte. De openingen dienen
rechtstreeks, of met kanalen, met de buitenlucht verbonden
te zijn of met ruimtes (kruipruimte of zolder) die een vrije
verbinding hebben met de buitenlucht.
1.
Bij een rechtstreekse buitenluchtverbinding dient elke
opening een minimale vrije ruimte te hebben van 6,5 cm-
2 per 1,172 kW (1 in 2 per 4.000 J/ u) van de totale invoer-
waarde van alle apparatuur in de gesloten ruimte.
Apparatuur in gesloten ruimtes; alle lucht onttrokken aan
de buitenlucht - Aangevoerde lucht via geventileerde
kruipruimte en uitlaatlucht naar geventileerde zolder.
Schoorsteen of rookgasafvoer
Water
Verhitter
Gasverwar-
mingsketel
Reserve
luchtinlaat
Ventilatie jaloeziepan-
elen in kruipruimte
:
Schoorsteen of rookgasafvoer
Opening
Water
Verhitter
Gasverwar-
mingsketel
Opening
Ventilatiejaloezieën
(aan weerszijden zolder)
OPMERKING: De aan- en
afvoerluchtopeningen die-
nen beide een vrije ruimte
te hebben die niet minder
2
is dan 1,17 kWu (1 in
per
4000 J) van de totale invoer-
waarde van alle apparatuur
in de gesloten ruimte.
Luchtuitlaat
Luchtinlaat
IO-GMS9-DU