Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

warmingsketel te voorkomen. Lucht-/ afvoerleidingwerk in hori-
zontale richting dient elke 914 mm (3 vt) te worden ondersteund
en moet een neerwaartse helling van 6,4 mm (1/4 in) per 305
mm (voet) handhaven, terug naar de gasverwarmingsketel om op
correcte wijze condens terug te voeren naar het afvoersysteem
van de gasverwarmingsketel. Er dient enige speling te worden
gegeven voor kleine expansie en samentrekking door tempera-
tuurverschillen. Om deze reden dient vooral te worden gezorgd
voor leidingwerkbevestiging, wanneer de lange buis wordt ge-
volgd door een kort verloopstuk van minder dan 1 m (40 in).
E
INDAANSLUITPLAATSEN
OPMERKINGEN: Raadpleeg paragraaf IV Locatievereisten en
aandachtspunten voor restricties betreffende verbrandings-
luchtverontreiniging.
In de volgende opsomming en grafi ek worden de restricties
beschreven betreffende de juiste aansluitlocatie voor lucht-
/ afvoerpijp en verbrandingsluchtaanvoerpijp (indien van
toepassing). Raadpleeg Leidingwerk voor indirecte ontluch-
ting (enkele pijp) en leidingwerk met een direct afvoerka-
naal (tweewegafvoerkanaal) in deze paragraaf voor bijzon-
derheden over de aanleg van aansluitingen.
Alle aansluitingen (af- en/ of aanvoer) dienen op ten minste 305
mm (12 in) boven het maaiveld of het verwachte sneeuwniveau
te zitten.
Afvoeraansluitingen (indirecte en directe afvoer) dienen ten
minste 914 mm (3 vt) te eindigen boven een gestuwde lucht-
inlaat die zich binnen 3 m (10 voet) afstand bevindt.
OPMERKING: Deze voorziening geldt niet voor de verbran-
dingslucht-aanvoerpijpaansluiting van een toestel met een
direct afvoerkanaal.
De afvoeraansluiting van een indirect afgevoerd toestel dient
te worden aangesloten op ten minste 1,2 m (4 vt) onder, 1,2
m (4 vt) horizontaal vanaf of 304 mm (1 vt) boven een deur,
raam of gravitatieluchtinlaat in een gebouw.
De afvoeraansluiting van een toestel met een direct afvoer-
kanaal dient te worden aangesloten op ten minste 305 mm
(12 in) afstand vanaf elke opening waardoor rookgassen een
gebouw kunnen binnendringen (deur, raam of gravitatie-
luchtinlaat).
De afvoeraansluitingspijp die in verticale richting door het
dak gaat, dient op ten minste 305 mm (12 in) boven de dak-
lijn (of het verwachte sneeuwniveau) te worden aangesloten
en op ten minste 305 mm (12 in) van een verticale muur (met
inbegrip van verwachte sneeuwophoping).
Een afvoeraansluiting mag niet zijn aangesloten boven open-
bare trottoirs of boven een ruimte waar condens of damp
last of gevaar zou kunnen opleveren of nadelig zou kunnen
zijn voor de werking van regelaars, ontlastkleppen of andere
apparatuur.
De verbrandingsluchtaanvoeraansluiting van een toestel met
een direct afvoerkanaal mag niet worden aangesloten in een
ruimte die vaak stoffi g of vuil is.
12
INDIRECTE ONTLUCH-
TING LUCHT-/ AFVOER
AANSLUITINGEN
< 10' (3,1 M)
914 MM (3 VT)
MINIMUM
GRADEN OF HOOGSTE
VERWACHTE SNEEUW-
NIVEAU
GESTUWDE
LUCHTINLAAT
Tussenruimten afvoeraansluiting
S
TANDAARD GASVERWARMINGSKETELVERBINDINGEN
De installateur is verantwoordelijk voor het garanderen dat de
leidingwerkaansluitingen veilig zijn, luchtdicht en voldoende on-
dersteund.
Zoals geleverd, is er gezorgd voor bevestigings"koppelingen"
voor lucht/ afvoer en verbrandingsluchtaanvoer verbindingen
op de bovenkant (opwaarts) of bodembak (neerwaarts) van de
gasverwarmingsketel. Om de standaardverbindingen te gebrui-
ken, monteer de voor dat gebied geleverde lucht-/ afvoerpijp
en verbrandingsluchtaanvoerpijp (indien van toepassing) recht-
streeks op deze plaatsen op het toestel.
L
-/
UCHT
AFVOERPIJP
Lucht-/ afvoerpijp mag worden bevestigd aan de lucht-/ af-
voerkoppeling met gebruik van het rubberverloopstuk en worm-
wielslangklemmen die bij deze gasverwarmingsketel worden
geleverd (zie afbeelding "Standaard verbindingen"). Het rub-
berverloopstuk maakt scheiding van de lucht-/ afvoerpijp mo-
gelijk van het toestel tijdens onderhoud. Verbrandingslucht- en
afvoerleidingwerk dient op een dusdanige wijze te worden om-
geleid, dat contact wordt vermeden met koelmiddelleidingen,
meetapparatuur, condensafvoerleidingen, etc. Indien noodza-
kelijk kunnen tussenruimten worden vergroot door twee maal
45 graden te gebruiken. Gebruik ellebogenstukken met een
lange draai en een "S"-verbinding voor extra ruimte op verbin-
dingslocaties. Dit verbindingsstuk mag worden gedraaid op de
bevestiging om een maximum tussenruimte te creëren tussen
koelmiddelleidingen, meetapparatuur, condensafvoerleidingen,
etc. Dit verbindingsstuk is gelijk aan één 90 graden-elleboog,
voor de telling van ellebogen.
www.goodmanmfg.com
GEEN AANSLUITINGEN
BOVEN TROTTOIR
1,2 M (4 VT)
MINIMUM
305 MM (1 VT)
1,2 M (4 VT)
MINIMUM
305 MM (1 VT)
INDIRECTE
ONTLUCHTING
LUCHT-/ AFVOER
AANSLUITINGEN
IO-GMS9-DU

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Gds9

Inhoudsopgave