Inhoudsopgave
Advertenties
OPMERKING: Het aanpassen van de minimum toevoerdruk onder
de grenzen in bovenstaande tabel kan leiden tot onbetrouwbare
ontsteking. Gasaanvoer in de branders mag de invoerwaarde niet
overschrijden, zoals weergegeven op de typeplaat. Oververhitting
van de gasverwarmingsketel kan resulteren in vroegtijdige warm-
tewisselaarstoringen. Gasdruk van meer dan 32 millibar kan ook
permanente schade aan de gasklep toebrengen.
Op alle hoogtes, dient de spruitstukdruk binnen 0,8 millibar te blij-
ven van de parameters in bovenstaande tabel, die van toepassing is
voor uw model voor de gebruikte brandstof. Op alle hoogtes en bij
alle brandstoffen moet de luchttemperatuurstijging binnen het be-
reik blijven dat is weergegeven op de typeplaat van de gasverwar-
mingsketel. Indien dit apparaat zou worden omgebouwd voor LPG,
raadpleeg dan de instructies in het door de fabriek goedgekeurde
LPG-ombouwpakket.
O
LPG
MBOUWEN VOOR
O
,
M EIGENDOMSSCHADE
PERSOONLIJK LETSEL OF OVERLIJDEN TE VOORKOMEN
DE JUISTE AANPASSINGSPAKKETTEN TE WORDEN GEÏNSTALLEERD
KETTEN OM EEN VEILIGE EN CORRECTE WERKING VAN DE GASVERWARMINGSKETEL TE GA
. L
RANDEREN
AAT ALLE AANPASSINGEN UITVOEREN DOOR EEN GEKWALIFICEERD
.
LATEUR OF ONDERHOUDSBEDRIJF
Dit toestel is geconfi gureerd voor aardgas. Het voor LPG geschikte
ombouwpakket van de fabrikant moet voor LPG-installaties worden
gebruikt. Neem contact op met uw distributeur voor een tabel-
lijst van de geschikte pakketten van de fabrikant voor LPG en/ of
installaties op een grote hoogte. De vermelde pakketten dienen
te worden gebruikt om een veilige en correcte werking van het
toestel te garanderen. Laat alle aanpassingen uitvoeren door een
gecertifi ceerd installateur of onderhoudsbedrijf.
V
ERBINDINGEN GASLEIDINGWERK
A
LGEMEEN
G
-/
EBRUIK DE JUISTE MAAT AARDGAS
LPG
/
VAN DE PIJP VAN DE METER
TANK NAAR HET TOESTEL
TATIES OF APPARATUURSCHADE DOOR TE ZACHT BRANDEN TE VERMIJDEN
Zorg er bij het afmeten van een stamleiding voor dat alle ap-
paratuur wordt meegerekend, die tegelijkertijd in bedrijf zal
zijn. Het gasleidingwerk voor de gasverwarmingsketel dient de
juiste maat te hebben op basis van vereiste gasstroom, soorte-
lijk gewicht van het gas en leidinglengte. De gasleidinginstal-
latie moet voldoen aan plaatselijke voorschriften.
Pijpvolume aardgas
In kubieke meters gas per uur (m3/ u)
Nominale maat gietijzerpijp
Lengte van
pijp in meters
Pipe in Meter
1/2"
3/4"
3
3,74
7,87
6
2,60
5,38
9
2,07
4,30
12
1,78
3,68
15
1,58
3,25
18
1,42
2,97
21
1,30
2,72
24
1,22
2,55
27
1,13
2,38
30
1,08
2,24
20
WAARSCHUWING
,
DIENEN
. G
EBRUIK DE JUISTE PAK
(
)
E
INSTAL
VOORZICHTIG
-
,
LEIDINGWERK
DIE NODIG IS VOOR HET LEIDEN
,
OM MOGELIJK ONVOLDOENDE PRES
.
1"
1-1/4"
1-1/2"
14,72
29,72
452,80
9,91
20,66
31,13
8,07
16,70
27,73
6,93
14,15
21,51
6,08
12,45
18,96
5,52
11,32
17,26
5,09
10,47
15,85
4,81
9,91
15,00
4,53
9,06
13,87
4,25
8,63
13,02
www.goodmanmfg.com
Volume van gaspijpen met verschillende diameters en lengtes
in m3/ u, met een drukval van 1,24 mbar en een soortelijk ge-
wicht van 0,60 (aardgas).
Om de gasverwarmingsketel te verbinden met het gasleiding-
werk van het gebouw levert de installateur een aardeverbin-
dingsstuk, druippoot, handmatige afsluitklep, leiding en beves-
tigingsmateriaal voor de gasklep. Soms levert de installateur
wellicht ook een overgangsstuk van een 18 mm (1/2") pijp naar
een grotere maat pijp. De volgende bepalingen gelden voor de
aansluiting van gasleidingwerk. Raadpleeg de afbeelding Aan-
sluitingen gasleidingwerk voor kenmerkende gasleidingverbin-
dingen met de gasverwarmingsketel.
•
Gebruik gietijzeren of stalen pijpen en fi ttings voor bouwlei-
dingwerk. Gebruik, waar mogelijk, nieuwe pijp die correct is
afgekant, geruimd en geen bramen of schilfers heeft. Als er
oude pijp wordt gebruikt, zorg er dan voor dat deze schoon,
roest-, aanslag-, braam- en schilfervrij is en geen oude pijp-
verbindingssamenstelling is.
•
Gebruik ALLEEN pijpverbindingssamenstellingen met vaard-
raad. Gebruik altijd samenstellingen (pijpdope) die zijn
-
-
GOEDGEKEURD VOOR ALLE GASSEN. Gebruik GEEN samen-
-
stelling op de eerste twee groeven.
•
Gebruik aardeverbindingsstukken.
•
Monteer een druippoot om vuil en vocht op te vangen, voor-
dat dit de gasklep kan binnengaan. De druippoot moet mini-
maal 76,2 (3 in) mm lang zijn.
•
Installeer een 6 mm (1/8") NPT-pijpstopper, bereikbaar voor
peilglastest, meteen stroomopwaarts van de gastoevoerver-
binding naar het toestel.
•
Gebruik altijd een reservemoersleutel wanneer u de gasklep
aanraakt, zodat deze niet kan draaien. Handhaaf de richting
van de gasklep op het spruitstuk zoals deze af fabriek werd
geleverd. Het maximum aanzetmoment voor de gasklepver-
binding is 42,4 J (375 in/ lbs); te vast aandraaien kan de
gasklep beschadigen.
•
Installeereen handmatige afsluitklep tussen de gasmeter en
-
het toestel binnen 1,8 m (6 vt) van het toestel: Een geïn-
stalleerd verbindingsstuk moet zich stroomafwaarts van de
handmatige afsluitklep bevinden; tussen de afsluitkep en de
gasverwarmingsketel in.
•
Draai alle verbindingen stevig vast.
•
Verbind de gasverwarmingsketel met het bouwleidingwerk
op één van de volgende manieren:
•
Starre metaalpijp en fi ttings.
•
Halfstijve metaalpijp en metalen fi ttings. Gebruik geen
buismateriaal van aluminiumlegering op locaties buitens-
huis. Gebruik een starre pijp om de buitenkant van de be-
huizing te kunnen bereiken, om de behuizingspenetratie van
de ringsluiting af te sluiten. Een halfstarre connector naar
het gasleidingwerk kan vanaf dat punt worden gebruikt.
•
Gebruik aangegeven gastoestelconnectoren conform hun in-
structies. Connectoren moeten volledig in dezelfde ruimte
zijn als de gasverwarmingsketel.
•
Bescherm connectoren en halfstar buismateriaal tegen fy-
sieke en thermische schade bij installatie. Let erop dat buis-
materiaal en connectoren van aluminiumlegering met een
coating zijn beschermd tegen externe corrosie, wanneer ze
in contact komen met metsel-, pleisterwerk of isolatie of
IO-GMS9-DU
Advertenties
Inhoudsopgave
Probleemoplossen
