O
PHANGING GASVERWARMINGSKETEL
Gebruik 9,5 mm (⅜") draadstaff en 51x 51x3 mm (2"x2"x⅛")
hoekijzer, zoals hieronder weergegeven, als de gasverwar-
mingsketel wordt opgehangen aan dakribben of balken. De
staafl engte hangt af van de toepassing en de noodzakelijke
tussenruimten.
Opgehangen gasverwarmingsketel
ZORG VOOR EEN MINIMUM TUSSENRUIMTE VAN 203 MM (8") TUSSEN MIDDENSTANG EN
GASVERWARMINGSKETELBEHUIZING OM RUIMTE TE CREËREN VOOR HET VERWIJDEREN
9,5 mm (3/8") DIAMETER
DRAADSTAAF (6 STUKS)
BORG MOEREN
STEUN MOEREN
51 x 51 x 3 mm (2 x 2 x 1/8
in) HOEKIJZER (3 PLAATSEN)
PLAATS ZO DICHTBIJ MOGELIJK BIJ DE
VENTILATORBODEM OM CIRCULATIELUCHTVENTILATOR
TE VERWIJDEREN
B
ESTAANDE GASVERWARMINGSKETEL VERWIJDEREN
OPMERKING: Wanneer een bestaande gasverwarmingsketel
wordt verwijderd van een ontluchtingssysteem dat voor andere
apparatuur dient, kan het ontluchtingssysteem te groot zijn
om de overige aangesloten apparatuur naar behoren te ven-
tileren.
Volg de volgende stappen voor elk apparaat dat in bedrijf is,
verbonden met het ontluchtingssysteem, terwijl andere appa-
raten, die met het ontluchtingssysteem zijn verbonden, niet in
bedrijf zijn:
A. Scherm alle ongebruikte openingen in het ontluchtings-
systeem af;
B. Inspecteer het ontluchtingssysteem op de juiste grootte en
horizontale pitch en deze instructies. Verifi eer of er geen
blokkade of beperking is of lekkage, corrosie en andere gebre-
ken die een onveilige toestand zouden kunnen veroorzaken;
c. Voor zover mogelijk, sluit alle deuren en ramen in het ge-
bouw en alle deuren tussen de ruimte waarin de apparatuur
is geplaatst, die verbonden is met het 7-ontluchtingssysteem
en andere ruimtes in het gebouw. Schakel droogtrommels
in en alle apparatuur die niet verbonden zijn met het ont-
luchtingssysteem. Schakel alle afzuigventilatoren in, zoals
afzuigkappen en badkamerventilatie, zodat ze op maximaal
vermogen werken. Zet geen zomerventilator aan. Sluit open
haardrookkleppen;
d. Volg de verlichtingsinstructies. Stel het te inspecteren appa-
raat in bedrijf. Pas de thermostaat aan, zodat het apparaat
continu in bedrijf is.
e. Test op afzuigkaplozing bij de ontlastingsklepopening van de
afzuigkap, nadat de hoofdbrander 5 minuten in bedrijf is ge-
weest. Gebruik de vlam van een lucifer of kaars;
f. Nadat er is vastgesteld dat elk apparaat, verbonden aan het
ontluchtingssysteem, bij het testen correct ontlucht, zoals
hierboven werd beschreven, kunnen deuren, ramen, afzuig-
ventilatoren, open haardrookkleppen en andere gasgestook-
te toestellen in hun oorspronkelijke gebruiksstaat worden
teruggebracht.
IO-GMS9-DU
VAN DE CIRCULATIELUCHTVENTILATOR
ZORG ERVOOR DAT DE GASVERWARMINGSKETEL WATERPAS
STAAT OVER DE GEHELE OPPERVLAKTE EN EEN LICHTE
VOORWAARTSE HELLING HEEFT WAARBIJ DE VOORZIJDE
VAN HET TOESTEL 19 mm (0"- 3/4") LAGER IS DAN DE
ACHTERZIJDE VAN HET TOESTEL.
NAAR BUITEN DRAAIEN OM DEUR EN
CIRCULATIELUCHTVENTILATOR TE
VERWIJDEREN
www.goodmanmfg.com
g. Als er onjuiste ontluchting wordt opgemerkt tijdens één van
de bovengenoemde tests, dient het standaard ontluchtings-
systeem te worden gecorrigeerd.
P
LAATS VAN THERMOSTAAT
De thermostaat dient te worden geplaatst op een hoogte van
circa 1,5 m (5 vt) van de vloer, op een trillingsvrije binnenmuur,
waar een goede luchtcirculatie aanwezig is. Installeer de ther-
mostaat niet op een plaats waar deze kan worden beïnvloed
door het volgende:
•
Tocht of een dood punt achter deuren, in hoeken of onder
kasten.
•
Warme of koude lucht uit jaloezieën.
•
Warmtestraling van de zon.
•
Lichte appendages of andere toestellen.
•
Warmtestraling van een open haard.
•
Verborgen warm- of koudwaterleidingen of rookkanalen.
•
Niet geklimatiseerde plaatsen achter de thermostaat, zoals
een buitenmuur.
Thermostaatinvloeden
LUCHTTREK EN DODE PUNTEN
- ACHTER DEUREN
- IN HOEKEN
- ONDER KASTEN
Raadpleeg de instructies in de thermostaatverpakking voor
montage en verdere voorzorgsmaatregelen.
V. VEREISTEN VOOR VERBRANDINGS- EN
VENTILATIELUCHT
O
,
M EIGENDOMSSCHADE
PERSOONLIJK LETSEL OF OVERLIJDEN TE VOORKOMEN
VERSE LUCHT TE WORDEN AANGEVOERD VOOR CORRECTE VERBRANDING EN VENTILATIE VAN
. B
ROOKGASSEN
IJ DE MEESTE HUIZEN MOET BUITENLUCHT NAAR DE GASVERWARMINGS
.
KETELRUIMTE WORDEN AANGEVOERD
Een betere bouwwijze en extra isolatie in gebouwen hebben
warmteverlies verminderd door luchtindringing en -ontsnap-
ping bij deuren en ramen te reduceren. Deze veranderingen
hebben verwarmings-/ koelingskosten weliswaar gereduceerd,
maar hebben een probleem veroorzaakt door de aanvoer van
verbrandings- en ventilatielucht voor gas- en andere brandstof-
gestookte apparatuur. Apparatuur die lucht uit het huis ont-
trekt (droogtrommels, afzuigventilatoren, open haarden, etc.)
vergroten het probleem door andere apparatuur lucht te ont-
houden.
Drukverlaging in huizen kan terugstroming veroorzaken of on-
juiste verbranding in gasgestookte apparatuur, waardoor bewo-
ners kunnen worden blootgesteld aan rookgasproducten, waar-
onder koolmonoxide.
WARM
KOUD
WAARSCHUWING
,
DIENT
-
7