Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Goodman GMS9 Installatiehandleiding pagina 6

Inhoudsopgave

Advertenties

Tref voorzieningen voor het buiten lozen van verbrandings-
producten via een correct ontluchtingssysteem. Let speciaal
op de route van de lucht-/ afvoer- en verbrandingslucht-
aanvoerpijp, indien van toepassing. Raadpleeg paragraaf IX,
Lucht-/ afvoerpijp en verbrandingsluchtpijp - Aansluitplaat-
sen, voor geschikte aansluitplaatsen en om te bepalen of het
leidingwerk van de gasverwarmingsketel naar de aansluiting
binnen de gegeven richtlijnen realiseerbaar is. OPMERKING:
De lengte van de afvoerpijp en/ of rookgasafvoerpijpen kan
een beperkende factor zijn bij de plaatsing.
Plaats de gasverwarmingsketel zodat condens naar beneden
de goot instroomt. Plaats de gasverwarmingsketel of zijn
condensafvoersysteem niet in een ruimte zonder geschikte
vorstbescherming, wanneer de temperatuur onder het vries-
punt komt. Raadpleeg voor meer informatie paragraaf X,
Condensafvoerleidingen en stankafsluiter.
Let erop dat er voldoende verbrandingslucht beschikbaar
is voor de gasverwarmingsketel. Bewoners van het gebouw
kunnen door onjuiste of onvoldoende verbrandingslucht wor-
den blootgesteld aan gasverbrandingsproducten, waaronder
koolmonoxide. Raadpleeg paragraaf V, Vereisten voor ver-
brandings- en ventilatielucht.
Plaats de gasverwarmingsketel op een uitgevlakte vloer voor
een juiste condensafvoer. Als de vloer soms nat of vochtig
wordt, plaats dan de ketel boven de vloer op een betonnen
basis die ongeveer 38 mm (1-1/2") groter is dan de gasver-
warmingsketelbodem. Raadpleeg paragraaf VII, Horizontale
toepassingen en aandachtspunten voor het uitvlakken van
horizontale gasverwarmingsketels.
Let erop dat opgaande of horizontale gasverwarmingsketels
niet rechtstreeks worden geïnstalleerd op vloerbedekking of
op ander brandbaar materiaal. Het enige toegestane brand-
bare materiaal is hout.
Een speciale appendage-onderlaag dient te worden gebruikt
voor installaties met rechtopstaande, neergaande appara-
tuur bovenop elk brandbaar materiaal (waaronder hout).
Raadpleeg instructies voor de onderlaag voor meer bijzon-
derheden. (OPMERKING: Een onderlaag is niet noodzakelijk
als er een airconditioningpenbundel is geplaatst onder de ke-
tel tussen de luchtaanvoeropening en de brandbare vloer.
Blootstelling aan giftige verbrandingslucht veroorzaakt pro-
blemen met betrekking tot veiligheid en prestaties. Instal-
leer de gasverwarmingsketel niet, wanneer verbrandings-
lucht wordt blootgesteld aan de volgende stoffen:
Chloorhoudende was of reinigingsmiddelen
op chloor gebaseerde zwembadchemicaliën
wateronthardingschemicaliën
ijsbestrijdingszouten of -chemicaliën
tetrachloorkoolstof
halogeen bevattende koelmiddelen
reinigingsoplossingen (zoals perchloorethyleen)
drukinkten
verfafbijtmiddelen
vernissen
zoutzuur
kitten en lijmen
antistatische wasverzachters voor droogtrommels
En zuurextractiemiddelen voor metselwerk
Scherm een gasverwarmingsketel met indirecte ontluchting
af, wanneer deze is geïnstalleerd bij een ruimte die vaak
6
wordt verontreinigd door één van bovengenoemde stoffen.
Dit beschermt de ketel met indirecte ontluchting tegen op-
gestegen, verontreinigende stoffen. Ventileer vanuit een
niet-verontreinigde ruimte of vanaf buiten, om te verzeke-
ren dat de gesloten gasverwarmingsketel met indirecte ont-
luchting een gepaste aanvoer van verbrandingslucht heeft.
Raadpleeg voor meer informatie paragraaf V, Vereisten voor
verbrandings- en ventilatielucht.
Installeer de gasverwarmingsketel met bovenstroom of pa-
rallel aan de koeleenheid, als de gasverwarmingsketel samen
met een koeleenheid wordt gebruikt. Vroegtijdige warmte-
wisselaarstoring is het gevolg, als de koeleenheid voor de
gasverwarmingsketel wordt geplaatst.
Plaats de gasverwarmingsketel, zodat de branders en ont-
stekingsbron zich niet meer dan 457 mm (18 inch) boven de
vloer bevinden, als de ketel in een woonhuisgarage wordt
geïnstalleerd. Bescherm de gasverwarmingsketel tegen be-
schadiging door voertuigen.
Als de gasverwarmingsketel horizontaal is geïnstalleerd, die-
nen de deuren ervan verticaal te zijn geplaatst, zodat de
branders horizontaal branden in de warmtewisselaar. Instal-
leer het apparaat niet met de toegangsdeuren aan de "bo-
ven"- of "onder"-kant van de gasverwarmingsketel.
T
USSENRUIMTEN EN TOEGANKELIJKHEID
Installaties dienen te voldoen aan de tussenruimten voor brand-
bare materialen, waarvoor dit gasverwarmingsketelontwerp is
gecertifi ceerd. De informatie over de minimumtussenruimten
voor dit apparaat staat op het tussenruimtenlabel op het toe-
stel. Deze tussenruimten dienen altijd te worden gehandhaafd.
Tussenruimten moeten ook plaats bieden aan de leidingverbin-
dingen van de installatie voor gas, elektriciteit, sifon en afvoer.
Als de reserveverbindingen voor de lucht-/ afvoerpijp en ver-
brandingsluchtpijp worden gebruikt, dient hiervoor extra tus-
senruimte te worden gecreëerd. Raadpleeg voor bijzonderhe-
den paragraaf IX, Lucht-/ afvoerpijp en verbrandingsluchtpijp.
OPMERKING: Naast de vereiste tussenruimten voor brandbare
materialen, dient er een ruimte van minimaal 610 mm (24 inch)
vrij te zijn voor onderhoud aan de voorzijde van het toestel.
Een gasverwarmingsketel, geïnstalleerd in een afgesloten ruim-
te (bijv. een kast of bijkeuken), dient te beschikken over twee
ZIJKANT
Opwaartse stroming
ventilatie-openingen met een totale, minimale vrije ruimte
van 1,6 cm2 per 0,293 kW (0,25 in2 per 1.000 J/u) van de ke-
telinvoerwaarde. Raadpleeg het blad met specifi caties van uw
model voor minimale tussenruimten voor brandbare oppervlak-
ken. Een van de ventilatie-openingen dient binnen 305 mm (12
in) van het plafond te liggen; de andere opening binnen 305
mm (12 in) van de vloer van de gesloten ruimte. In een stan-
daardbouw is de tussenruimte tussen de deur en een deurpost
meestal voldoende voor deze ventilatiebehoefte.
www.goodmanmfg.com
BOVENZIJDE
ZIJKANT
ZIJKANT
ONDERZIJDE
Tegenstroom
BOVENZIJDE
ONDERZIJDE
Horizontaal
IO-GMS9-DU

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Gds9

Inhoudsopgave