Soort
materiaal
Voorbedrukt
• Papier met briefhoofd moet bedrukt zijn met
papier
hittebestendige inkt die niet smelt, verdampt
of gevaarlijke stoffen vrijgeeft wanneer deze
gedurende 0,1 seconde wordt blootgesteld aan
de fixeertemperatuur van de printer. Raadpleeg
de specificaties van uw apparaat voor de
fixeertemperatuur (zie pagina 11.1).
• De inkt van het briefhoofd mag niet ontvlambaar
zijn en mag de printerrollen niet aantasten.
• Formulieren en papier met briefhoofd moeten in
een vochtbestendige verpakking worden bewaard
om aantasting tijdens de opslagperiode te
vermijden.
• Voordat u voorbedrukt papier plaatst, zoals
formulieren of briefpapier, moet u controleren
of de inkt op het papier droog is. Natte inkt kan
tijdens het fixeerproces loskomen van het
voorbedrukte papier en de afdrukkwaliteit
verminderen.
Papier in de lade plaatsen
Plaats de afdrukmaterialen die u voor de meeste afdruktaken gebruikt in
de lade. De lade kan maximaal 100 vellen gewoon papier van 75 g/m
normaal papier bevatten.
Druk op de knop om de lade te openen. De lade springt naar buiten.
1
Trek de lade volledig naar buiten.
Opmerking
Wanneer de lade niet goed dichtgaat, trekt u de lade half naar
buiten en probeert u het opnieuw.
Richtlijnen
2
Leg het papier met de zijde die u wilt bedrukken naar beneden.
2
Leg het papier gelijk met de sleuf en schuif het in het apparaat.
3
Stel na het plaatsen van het papier de papiersoort en het formaat
4
voor de lade in. Zie de sectie Software voor afdrukken vanaf een
computer.
Opmerking
U kunt ook papier plaatsen waarop al is afgedrukt. Plaats het
papier met de bedrukte zijde naar boven. De achterzijde mag niet
gekruld zijn. De kant die naar de printer gericht is, mag niet
gekruld zijn. Bij invoerproblemen draait u het papier 180 graden.
Er zijn in dit geval geen garanties ten aanzien van afdrukkwaliteit.
4.5
<Originelen en afdrukmateriaal plaatsen>