Richtlijnen voor speciale afdrukmaterialen
Soort
materiaal
Transparanten
• Om beschadigingen aan het apparaat te
vermijden, gebruikt u bij voorkeur alleen
transparanten voor laserprinters.
• De te gebruiken transparanten moeten bestand
zijn tegen de smelttemperatuur van het apparaat.
Raadpleeg de specificaties van uw apparaat voor
de fixeertemperatuur (zie pagina 11.1).
• Plaats transparanten op een horizontaal oppervlak
nadat u ze uit de printer hebt gehaald.
• Laat transparanten niet te lang in de papierlade
liggen. Er kan zich dan stof en vuil op afzetten,
wat leidt tot vlekken bij het afdrukken.
• Let op dat u geen vingerafdrukken maakt.
• Stel bedrukte transparanten niet langdurig bloot
aan zonlicht om te voorkomen dat ze vervagen.
• Zorg dat de transparanten niet gekreukeld of
gekruld zijn en controleer ze op eventuele
scheuren aan de randen.
Let op!
Aanbevolen materiaal: transparanten voor
laserprinters van HP, Xerox en 3M. Het
wordt afgeraden om transparanten met een
schutvel te gebruiken, bijvoorbeeld
Xerox 3R91334, omdat die een storing
kunnen veroorzaken en omdat er krassen
op kunnen komen.
Opmerking
Wanneer uw printer transparanten niet
goed transporteert, leg dan een leeg vel
papier onder het transparant en probeer
het opnieuw.
Richtlijnen
Soort
materiaal
Etiketten
• Om beschadigingen aan het apparaat te
vermijden, gebruikt u bij voorkeur alleen etiketten
voor laserprinters.
• Bij de keuze van etiketten dient u rekening te
houden met de volgende factoren:
- Kleefstoffen: het kleefmiddel moet stabiel zijn
tot de smelttemperatuur van het apparaat.
Raadpleeg de specificaties van uw apparaat
voor de fixeertemperatuur (zie pagina 11.1).
- Schikking: gebruik uitsluitend etiketten zonder
ruimte ertussen. Etiketten kunnen loskomen van
de vellen, waarbij de ruimte tussen de etiketten
ernstige papierstoringen kan veroorzaken.
- Krul: voor het afdrukken moeten de etiketten
plat liggen en mogen ze niet meer dan 13 mm
naar boven krullen.
- Toestand: gebruik geen etiketten die gekreukt
zijn, blaasjes vertonen of loskomen van de
achterzijde.
• Let op dat er tussen de etiketten geen zelfklevend
materiaal blootligt. Blootliggende delen kunnen
ertoe leiden dat etiketten tijdens het afdrukken
loskomen, waardoor het papier kan vastlopen.
Ook kunnen hierdoor onderdelen van het
apparaat beschadigd raken.
• Plaats geen gebruikte etikettenvellen in het
apparaat. De klevende voering mag slechts een
keer door het apparaat worden gevoerd.
• Gebruik geen etiketten die loskomen van de
achterzijde, blaasjes vertonen of gekreukt of
anderszins beschadigd zijn.
Kaarten of
• Druk niet af op materialen die smaller dan
materiaal van
105 mm of langer dan 148 mm zijn.
afwijkende
• Stel de marges in de softwaretoepassing in op
grootte
minstens 6,4 mm van de rand van het materiaal.
4.4
<Originelen en afdrukmateriaal plaatsen>
Richtlijnen
Opmerking
Als het papier vastloopt wanneer u afdrukt
op kartonpapier, draait u het papier om en
probeert u nogmaals af te drukken.