Fietsketting
8.4.2 instellingen
8.4.2.1 Kettingspanning controleren
Door gebruik te maken van een kettingspanner, is het mogelijk de
kettingaandrijving zo in te stellen dat de spanning zo min mogelijk
tot slijtage leidt.
De juiste spanning voorkomt dat de kettingaandrijving te snel slijt.
•
Druk de ketting naar boven of beneden en controleer of u de
ketting tussen 10 en 15 mm kunt indrukken.
• Indien u de ketting minder dan 10 mm of meer dan 15 mm
naar boven of beneden kunt duwen, moet de ketting door
een erkende fietsspecialist worden aangespannen.
Afb. Kettingspanning
67