Remmen
5.6 Terugtraprem
WaarscHuWinG
De terugtraprem werkt niet wanneer de ketting van het
tandwiel is gelopen.
risico op ongevallen en verwondingen!
• Gebruik voorzichtig de remhendels voor de voor- en,
indien aanwezig, de achterrem wanneer de terug-
traprem niet werkt.
Fietsen met een naafversnelling en fietsen zonder versnelling zijn
vaak uitgerust met een terugtraprem. De terugtraprem is geïn-
tegreerd in de naaf van het achterwiel en wordt via de pedalen
bediend.
Wanneer u de pedaalaandrijving vrij naar achteren kunt draaien,
is uw fiets niet uitgerust met een terugtraprem.
5.6.1 Basisbeginselen
Wanneer de terugtraprem wordt gebruikt, wordt in de naaf van
het achterwiel een metalen ring tegen de naafvoering geduwd en
remt het achterwiel af. Slijtage treedt op grond van de constructie
pas op na langdurig gebruik.
Controleer regelmatig of de terugtraprem juist functioneert.
1. Controleer of de tegenhouder stevig vastzit op achtervork.
• Is de schroef van de tegenhouder los, schroef deze dan
vast door hem met de klok mee te draaien.
• Draai de schroef voorzichtig en met gecontroleerde kracht
vast.
2. Let bij de bediening van de terugtraprem op ongewone gelui-
den.
•
Hoort u ongewone geluiden, laat dan de terugtraprem nakijken
door een erkende fietsspecialist.
1
2
Afb. Tegenhouder (voorbeeld)
1 Liggende achtervork
2 Schroef
3
3 Tegenhouder
40