Versnelling
7.2 naafversnelling
7.2.1 Basisbeginselen
De naafversnelling bevindt zich in het achterwiel en kan bediend
worden via een draaischakelaar of een schakelhendel aan de
rechterkant van het stuur.
opmerking:
Een uitzondering hierop vormt de automatische
naafversnelling met 2 standen. Deze schakelt afhankelijk van de
snelheid zelf omhoog naar de 2e versnelling of omlaag naar de
1e versnelling.
•
Laat bij de naafversnellingen van Rohloff of de Alfine 11 een-
maal per jaar de olie vervangen door een fietsspecialist. Laat
alle andere naafversnellingen eenmaal per jaar door een
erkende fietsspecialist opnieuw smeren.
•
Controleer of alle onderdelen van de naafversnelling nog
onbeschadigd zijn.
• Neem contact op met uw fietsspecialist wanneer u bescha-
digingen aan een van de onderdelen vaststelt.
•
Voer vaker onderhoud uit wanneer u uw fiets vaak gebruikt.
•
Verkort de onderhoudsintervallen wanneer u uw fiets in een
drassige of zoute omgeving gebruikt.
•
Gebruik een geschikt onderhoudsmiddel om te voorkomen dat
uw fiets door weersinvloeden te snel slijt.
• Vraag uw fietsspecialist naar een geschikt onderhoudsmid-
del voor uw naafversnelling.
7.2.2 Bediening
WaarscHuWinG
Onoplettendheid in het wegverkeer.
risico op ongevallen en verwondingen!
• Maak uzelf vertrouwd met de werking van de naafver-
snelling.
• Bedien de versnelling alleen wanneer uw aandacht voor
het wegverkeer daardoor niet wordt beperkt.
• Stop meteen als u de naafversnelling niet veilig kunt
bedienen, bijv. bij een defect of storing.
LET op
Beschadigingen aan de versnelling door onjuiste bediening.
risico op beschadigingen!
• Trap bij het schakelen niet krachtig op de pedalen.
• Trap bij het schakelen niet naar achteren.
• Schakel tijdig naar een lagere versnelling vooraleer u
een helling opgaat.
•
Wanneer u het gevoel heeft dat u de bediening van de naaf-
versnelling nog niet onder knie heeft, kunt u om extra uitleg
vragen aan uw fietsspecialist.
52