WATERZIJDIGE INSTALLATIE
1. De waterdruk dient tussen de 1 en 5 bar zijn.
2. De watertemperatuur dient tussen de 5 en 25ºC blijven. Warmer water kan leiden tot het
defect raken van de trilplaatjes.
3. Om de levensduur van de trilplaatjes te garanderen dient er omgekeerd osmose water te
worden toegepast van tussen de 5 en 20 μS.
4. De overstroombeveiliging dient naar de afvoer geleid te worden.
ELEKTRISCH
1. Volg te allen tijde de NEN normen.
2. De voeding dient te worden verzien van een zekering met een D-karakteristiek
i.v.m. de trafo in de regelkast.
3. Vanaf de regelkast dient elke bevochtigingsmodule apart bekabelt te worden met
een daarvoor geschikte kabel. De regelkast is per installatie ontworpen en kan dus
in voormaat wisselen.
4. Elke bevochtigingsmodule wordt bekabeld met een 10-12 aderige kabel. De
lengte van de kabel dient de 10 meter niet te overschrijden. Op een regelkast
kunnen meerdere bevochtigingsmodules aangesloten worden als de regelkast
hiervoor is ingericht.
De regelkast dient te worden aangesloten op een GBS systeem of met losse
5.
regelaar te worden bediend (regelhygrostaat, luchtdrukschakelaar, maximaal
hygrostaat.)
15