MicroRAE Gebruikershandleiding
15.4. Het waterdichte membraanfilter vervangen
Het waterdichte membraanfilter (PN: M03-2007-000) bevindt zich boven in de behuizing en
voorkomt dat water en vuil het instrument kunnen binnendringen. Als het filter vuil is of het
instrument moeite heeft een steekproef te nemen, controleer dan het waterdichte
membraanfilter op vervuilingen en vervang dit indien nodig.
1.
Controleer of de MicroRAE is uitgeschakeld.
2.
Verwijder de vier schroeven aan de achterkant om de MicroRAE te openen.
3.
Plaats de bovenste behuizing ondersteboven op een vlak oppervlak. Let op: bij bepaalde
MicroRAE-instrumenten loopt er een draad van de zoemer aan de bovenkant naar de
printplaat aan de onderkant. Beschadig de draad niet en verwijder de draad niet.
4.
Verwijder de rubberen afdichting en leg deze terzijde. Deze heeft een filter voor de LEL-sensor
(blauwe rechthoek).
Opmerking: omdat het instrument is geopend, is dit een goed moment om het LEL-filter te
vervangen (zie pagina 56).
5.
Pak het waterdichte membraanfilter beet dat nu is geplaatst en til dit omhoog. Mogelijk
hebt u een pincet nodig om het filter goed beet te pakken. (Als er restmateriaal
achterblijft, blaas dit dan weg met een bus compressielucht.) Werp het gebruikte
waterdichte membraanfilter weg.
6.
Leg een nieuw waterdicht membraanfilter klaar op een vlak oppervlak. Trek de
afdekkende papierlaag die de hechtlaag beschermt aan een kant los en gooi dit weg.
57