MicroRAE Gebruikershandleiding Inhoud 1. Standaardinhoud ...................... 9 2. Algemene informatie ....................10 3. Gebruikersinterface ....................11 3.1. Overzicht van het display ................11 3.1.1. Statuspictogrammen ................11 3.1.2. Toetsen en interface ................13 3.2. Schermweergave voor verschillende aantallen actieve sensoren ....13 3.3.
Pagina 4
MicroRAE Gebruikershandleiding 11.1.1. Wi-Fi Power (Wi-Fi-vermogen) .............. 42 11.1.2. MAC Address (MAC-adres) ..............42 11.1.3. Address (Adres) ..................42 11.1.4. Mode (Modus) ..................43 11.1.5. Scan Channel List (Lijst met kanalen scannen) ........43 11.1.6. Security Mode (Beveiligingsmodus) ............43 11.1.7.
Pagina 5
MicroRAE Gebruikershandleiding Gevaarlijke gebieden ingedeeld in divisies ............81 23.3. Instructie voor veilig gebruik ................. 81 23.4. Gebruik in gevaarlijke omgevingen ............... 81 23.5. Productiejaar ....................82...
Pagina 6
MicroRAE Gebruikershandleiding WAARSCHUWINGEN Deze gebruikershandleiding moet aandachtig worden gelezen door alle personen die verantwoordelijk zijn of zullen zijn voor het gebruik, het onderhoud of de reparatie van dit product. Het product zal alleen de prestaties leveren waarvoor het is ontworpen als het wordt gebruikt, onderhouden en gerepareerd in overeenstemming met de instructies van de fabrikant.
Pagina 7
MicroRAE Gebruikershandleiding WAARSCHUWINGEN ONLY THE COMBUSTIBLE GAS DETECTION PORTION OF THIS INSTRUMENT HAS BEEN ASSESSED FOR PERFORMANCE. ALLEEN DE PRESTATIES VAN HET DEEL VAN DIT INSTRUMENT DAT BRANDBAAR GAS DETECTEERT, ZIJN BEOORDEELD. CAUTION: BEFORE EACH DAY’S USAGE, SENSITIVITY OF THE COMBUSTIBLE GAS SENSOR MUST BE TESTED ON A KNOWN CONCENTRATION OF METHANE GAS EQUIVALENT TO 20 TO 50% OF FULL-SCALE CONCENTRATION.
Pagina 8
MicroRAE Gebruikershandleiding Let op: Dit apparaat voldoet aan artikel 15 van het FCC-reglement/vergunningvrije RSS-norm(en) van Industry Canada. Het gebruik is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden: (1) Dit apparaat mag geen schadelijke storingen veroorzaken, en (2) Dit apparaat moet alle ontvangen storingen aanvaarden, met inbegrip van storingen die een ongewenste werking kunnen veroorzaken.
Laad de batterij alleen op een in veilige omgeving met een omgevingstemperatuur tussen 0°C ≤ ≤ 40°C Opmerking: Voor bepaalde draadloze goedkeuringen gelden beperkte geldigheidsperioden. Neem contact op met Honeywell om na te gaan of ze geldig zijn. UAE-markering inzake draadloze goedkeuringen Model: PGM-2600 Model: PGM-2601...
Pagina 10
MicroRAE Gebruikershandleiding Juiste verwerking van het product bij einde levensduur EU-richtlijn 2012/19/EU: Afgedankte Elektrische en Elektronische Apparatuur (AEEA) Dit symbool geeft aan dat het product niet als algemeen industrieel of huishoudelijk afval mag worden afgedankt. Dit product moet worden ingeleverd bij een geschikt AEEA-inzamelpunt.
MicroRAE Gebruikershandleiding 1. Standaardinhoud De MicroRAE is beschikbaar in verschillende door de gebruiker opgegeven configuraties, die allemaal worden geleverd met de hieronder weergegeven accessoires. Naast het instrument zelf wordt het volgende meegeleverd: Artikel Artikelnummer Reisoplader M03-3005-000 Wisselstroomadapter 500-0036-102 USB-kabel 410-0203-000 Snelstartgids M03-4002-000 Kalibratieadapter voor diffusiemodellen...
MicroRAE Gebruikershandleiding 2. Algemene informatie De MicroRAE-gasmonitor combineert continue detectiemogelijkheden voor giftige en brandbare gassen met ongevalalarm, BLE (Bluetooth lage energie) en optionele draadloze gps- en wifi-, mesh-radio- of NB-IoT-technologie in een compact, draagbaar instrument. Dit instrument biedt een keuze uit in het veld vervangbare elektrochemische sensoren, en sensoren voor brandbare gassen voor diverse uiteenlopende toepassingen.
MicroRAE Gebruikershandleiding 3. Gebruikersinterface De gebruikersinterface van de MicroRAE bestaat uit het display, LED's een alarmzoemer en twee toetsen. 3.1. Overzicht van het display Het LCD-display biedt visuele feedback die bestaat uit de sensortypen, metingen, de toestand van de batterij en andere functies. Kalibratie en bumptests up-to-date BLE aan Instrument geeft alarm aan...
Pagina 14
MicroRAE Gebruikershandleiding Pictogram Functie Verbinding met netwerk, signaal gemiddeld RSSI (50% tot 69%) Verbinding met netwerk, signaal goed RSSI (70% tot 100%) Geen radiopictogram: het instrument heeft geen radiomodule. BLE (Bluetooth Low Energy) Indien geïnstalleerd maar niet verbonden, knippert het pictogram 1 keer per seconde.
MicroRAE Gebruikershandleiding 3.1.2. Toetsen en interface De MicroRAE heeft twee toetsen: MODE Naast hun gelabelde functies werken de toetsen met de labels [MODE] en [Y/+] als softwaretoetsen waarmee u verschillende parameters kunt instellen en verschillende selecties kunt maken in de menu's van het instrument. Afhankelijk van het menu kiest u met elke toets een andere parameter en of een andere selectie.
MicroRAE Gebruikershandleiding 3.3. Menu's Met de [MODE]- en de [Y/+]-toets kunt u gemakkelijk door de metingmenu's bladeren. * Als de MicroRAE een Wi-Fi-module heeft: instrumenten met Wi-Fi kunnen tot vijf berichten ontvangen. Als er berichten door de MicroRAE zijn ontvangen, wordt het aantal berichten weergegeven (1 MSG, enz.).
MicroRAE Gebruikershandleiding 3.4. Glance Mode (Overzichtmodus) Als u de configuratie van het instrument wilt controleren terwijl dit is uitgeschakeld, hoeft u het instrument niet in te schakelen. Houd [Y/+] ingedrukt tot het scherm oplicht en de configuratie weergeeft. U ziet nu welke sensoren zijn geïnstalleerd: Druk op [Y/+] om door de schermen te gaan waarop wordt vermeld of de radio, BLE, gps, wifi, NB-IoT etc.
MicroRAE Gebruikershandleiding 4. Draadloze bediening van mesh-radio en submenus Wanneer u het hoofdmenu doorloopt, zoals weergegeven in het menudiagram, ziet u vier schermen voor draadloze communicatie, die informatie bevatten over draadloze instellingen en de status van de draadloze verbinding. Als Roaming niet is ingeschakeld, dient u een PAN-ID in te stellen om met een mesh-netwerk te communiceren.
LED groen. Opmerking: Gebruik voor mobiel laden alleen de automotive laadadapter (O/N 003-3004- 000) van RAE Systems by Honeywell. Als u de MicroRAE uit de reisoplader wilt verwijderen, drukt u de tabjes aan de zijkant van de reisoplader in en trekt u de MicroRAE uit de oplader.
MicroRAE Gebruikershandleiding 5.1. Oplaadstation (multi-charger) Er is een multi-charger (P/N: M03-0300-000) leverbaar, waarmee maximaal vijf MicroRAE- instrumenten tegelijk kunnen worden opgeladen. Opmerking: dit apparaat heeft een andere netspanningsadapter (P/N: 500-0156-000) dan de reisoplader. Steek de stekker van de voeding in de aansluiting aan de zijkant van de multi-charger: Steek het andere uiteinde van de oplader in een stopcontact.
Pagina 21
MicroRAE Gebruikershandleiding Verwijder het instrument uit de slede door de vergrendeling aan de achterkant van de oplaadslede van het instrument af te duwen en de MicroRAE op te tillen.
MicroRAE Gebruikershandleiding 5.2. Batterijstatussen Het batterijpictogram op het display toont de lading van de batterij en meldt u eventuele oplaadproblemen. Batterij 1/3e 2/3e Volledig bijna leeg opgeladen opgeladen opgeladen Wanneer de lading van de batterij onder een vooraf ingestelde spanning zakt, wordt u door het instrument gewaarschuwd met één pieptoon en één lichtknippering per minuut.
De MicroRAE schakelt tijdens het opstarten de achtergrondverlichting in en uit, piept één keer, knippert één keer en trilt één keer. 'Honeywell' moet als eerste vermeld staan. Tijdens een normale opstartprocedure wordt dit gevolgd door een reeks schermen waarop de huidige instellingen van de MicroRAE worden weergegeven: Vervolgens worden de hoofdmeetschermen van de MicroRAE weergegeven.
MicroRAE Gebruikershandleiding 7.3. Alarmindicatoren testen In de normale werkingsmodus en in omstandigheden zonder alarm, kunnen de zoemer, het trilalarm, de LED en de achtergrondverlichting op elk moment worden getest door eenmaal op [Y/+] te drukken. BELANGRIJK! Als een alarm niet reageert, controleer dan de alarminstellingen van de MicroRAE en zorg ervoor dat alle alarmen zijn ingeschakeld (de instellingen onder Programming (Programmering)/Alarms (Alarmen)/Alarm Settings (Alarminstellingen) moeten op All Enabled (Alles ingeschakeld) staan).
MicroRAE Gebruikershandleiding 7.4.2 Schermen Elk scherm wordt in volgorde weergegeven en kan worden geconfigureerd. Druk op [Y/+] om naar het volgende scherm te gaan. Druk op [MODE] om Glance Mode (Overzichtmodus) af te sluiten en het instrument uit te schakelen. De schermen worden in volgorde weergegeven. 7.4.3 Glance Mode (Overzichtmodus) afsluiten MicroRAE sluit Glance Mode (Overzichtmodus) af en keert schakelt zichzelf uit wanneer u op...
MicroRAE Gebruikershandleiding • Window (Venster). Dit is de tijd in seconden dat het instrument bewegingsloos is voordat er een vooralarm wordt afgegeven. • Warning Time (Waarschuwingstijd). Dit is de afteltijd in seconden tussen het vooralarm en het Man-down-alarm. • Falldown Window (Valvenster). Dit is de tijd waarna vallen wordt gedetecteerd, uitgedrukt in seconden.
MicroRAE Gebruikershandleiding Als er versnelling wordt waargenomen en beweging niet wordt hervat, wordt Warning Time (Waarschuwingstijd) gestart. Gedurende deze periode, wacht het instrument op beweging. Als er geen beweging plaatsvindt voor het einde van de waarschuwingstijd is bereikt, gaat de vensterperiode in.
MicroRAE Gebruikershandleiding 7.6.1.5. Instellingen uploaden naar de MicroRAE Wanneer er instellingen van Man Down (of andere instellingen) worden aangebracht in ProRAE Studio II, moet u die uploaden naar het instrument anders kunnen ze niet worden gebruikt. Klik op de knop Upload All Settings (Alle instellingen uploaden). 7.7.
MicroRAE Gebruikershandleiding 8. Werkingsmodi De MicroRAE heeft twee gebruikersmodi die via ProRAE Studio II kunnen worden geselecteerd. 8.1. Basisgebruikersmodus In de basisgebruikersmodus gelden bepaalde beperkingen, zoals wachtwoordbescherming die ervoor zorgt dat onbevoegd personeel geen toegang heeft tot de programmeermodus. 8.2. Geavanceerde gebruikersmodus In de geavanceerde gebruikersmodus zijn er geen toegangsbeperkingen (u hebt geen wachtwoord nodig) en biedt de MicroRAE de indicaties en gegevens die u het meest nodig hebt voor normale controletoepassingen.
MicroRAE Gebruikershandleiding Zodra u in programmeermodus bent, wordt het kalibratiescherm weergegeven. Druk op [MODE] om door de programmeringsschermen te bladeren. 9.2. Programmeren in de geavanceerde modus Als u de programmeermodus wilt activeren, houdt u [MODE] en [Y/+] ingedrukt totdat u het kalibratiescherm ziet.
MicroRAE Gebruikershandleiding Join Network**** (Verbinding met netwerk maken****) Factory Reset**** (Fabrieksinstellingen resetten****) Exit (Afsluiten) * Alleen versie met gps. **** Alleen beschikbaar als roaming is uitgeschakeld. ** Alleen versie met wifi. ***** Alleen versie met NB-IoT. *** Alleen versie met draadloos mesh. 9.3.1.
MicroRAE Gebruikershandleiding De namen van de actieve sensoren worden weergegeven in een lijst. Druk op [MODE] om de sensor te markeren waarop u een spankalibratie wilt uitvoeren, en druk vervolgens op [Y/+] om deze te selecteren. Wanneer het scherm Apply Gas (Gas aanbieden) wordt weergegeven met de sensornaam en de meeteenheid, sluit u een spangascilinder aan en start u de spankalibratie door te drukken op [Y/+].
MicroRAE Gebruikershandleiding 9.3.1.7. Exit (Afsluiten) Afsluiten en naar Sensor On/Off (Sensor aan/uit) gaan: druk op [Y/+]. Terug naar het bovenste item in het kalibratiemenu, Single Bump (Eén bump). Druk op [MODE]. 9.3.2. Sensor On/Off (Sensor aan/uit) U kunt sensoren in- of uitschakelen via deze reeks submenu's. Het woord “ON” (Aan) of “OFF”...
De modi BLE Normal en BLE Profile zijn gerelateerd aan het toepassingsprotocol dat het instrument gebruikt via de BLE-link. BLE Normal betekent dat de MicroRAE geconfigureerd is om alleen te communiceren met mobiele apps van Honeywell via de BLE-module. BLE Profile betekent dat de MicroRAE geconfigureerd is om te communiceren met externe radiosystemen via de BLE-link.
MicroRAE Gebruikershandleiding Druk op [Y/+] om verzonden berichten weer te geven. Als er niets is verzonden, wordt “No Msg” (Geen berichten) weergegeven. 9.3.4.9. Roaming On/Off (Roaming aan/uit) De functie Roaming zorgt voor continue draadloze connectiviteit tussen zones, zodat gebruikers van een draadloze monitor zich van de ene zone (werkgebied) naar de andere kunnen verplaatsen zonder de communicatie tussen hun monitor en ProRAE Guardian te verliezen.
MicroRAE Gebruikershandleiding Druk op [Y/+] om verbinding te maken met een netwerk. De PAN-ID en het kanaal worden weergegeven. Druk op [Y/+] om verbinding te maken. Druk op [MODE] om naar Factory Reset (Fabrieksinstellingen resetten) te gaan. Terwijl het instrument naar een netwerk zoekt, wordt op het display het volgende bericht weergegeven: Mocht dit niet lukken, dan wordt het volgende bericht weergegeven: Controleer uw overige instellingen en die van het netwerk waarmee u verbinding wilt maken.
MicroRAE Gebruikershandleiding 9.4. Parameters die via ProRAE Studio II kunnen worden ingesteld Bepaalde parameters kunnen in de menu's van de MicroRAE worden ingesteld, maar andere parameters kunnen alleen worden bekeken en ingesteld in ProRAE Studio II. 9.4.1. Alarm Mode (Alarmmodus) U kunt de MicroRAE programmeren zodat er twee manieren zijn om een alarm uit te schakelen: Auto Reset...
Pagina 38
MicroRAE Gebruikershandleiding 9.4.1.5. Startup Mode (Opstartmodus) U kunt kiezen tussen Normal (Normaal) en Fast (Snel) opstarten. Bij normaal opstarten wordt meer informatie tijdens het opstartproces weergegeven. Bij snel opstarten ziet u minder informatie maar de tijd tussen inschakelen en uitlezen is korter. 9.4.1.6.
MicroRAE Gebruikershandleiding 9.4.1.13. Sensorinformatie Sensor Summary (Sensorsamenvatting). U kunt geïnstalleerde en ingeschakelde sensoren bekijken en instellen of een sensor is ingeschakeld of uitgeschakeld. Onder Sensor Summary (Sensorsamenvatting) vindt u sensorgegevens voor elke sensor. Alles wat u moet weten over een sensor wordt weergegeven. Verder kunt u intervallen voor bumptests en kalibraties instellen, spanalarmen en andere toepasselijke alarmen instellen, evenals kalibratiegas en meetgas.
MicroRAE Gebruikershandleiding 10.1. Policy Enforcement (Beleidafdwinging) instellen U kunt de instellingen voor beleidsafdwinging wijzigen in ProRAE Studio II. Zorg dat de wisselstroomadapter is aangesloten en dat er een USB-kabel is aangesloten tussen de reisoplader en een computer waarop ProRAE Studio II wordt uitgevoerd. 1.
Pagina 41
MicroRAE Gebruikershandleiding 13. Nadat u uw selecties in ProRAE Studio II hebt gemaakt, moet u de wijzigingen uploaden naar het instrument. Klik op het pictogram met de naam Upload all settings to the instrument (Alle instellingen uploaden naar het instrument). 14.
MicroRAE Gebruikershandleiding 11. Instellingen voor Wi-Fi-parameters De Wi-Fi-parameters voor communicatie van de MicroRAE kunnen niet rechtstreeks op het instrument worden ingesteld. Ze moeten worden ingesteld in ProRAE Studio II. 11.1. Wi-Fi-parameters instellen in ProRAE Studio II Opmerking: zorg er voordat u parameters instelt voor dat de wisselstroomadapter is aangesloten en dat er een USB-kabel is aangesloten tussen de reisoplader en een computer waarop ProRAE Studio II wordt uitgevoerd.
Pagina 43
MicroRAE Gebruikershandleiding 9. Klik op het pictogram van het instrument wanneer dat wordt weergegeven om het te markeren. 10. Klik op Select (Selecteren). 11. Klik op Setup (Instellen). 12. Wacht tot de parameters zijn gedownload. 13. Zoek Wi-Fi in de lijst en klik erop.
MicroRAE Gebruikershandleiding De Wi-Fi-parameters worden in het rechterdeelvenster weergegeven. U kunt nu de instellingen voor de MicroRAE wijzigen. 11.1.1. Wi-Fi Power (Wi-Fi-vermogen) Selecteer bij Wi-Fi Power (Wi-Fi-vermogen) de optie On (Aan) of Off (Uit) om de standaardinstelling voor uw Wi-Fi-instrument in te stellen. Opmerking: Wifi-vermogen kan ook in- of uitgeschakeld worden in het menu 'Wifi'.
MicroRAE Gebruikershandleiding 11.1.4. Mode (Modus) Selecteer Normal Mode (Normale modus) voor MicroRAE en laat Update Rate (Updatesnelheid) op 30 staan. 11.1.5. Scan Channel List (Lijst met kanalen scannen) Gebruik de standaardwaarde of, als uw systeem op een bepaald kanaal werkt, gebruik het vervolgkeuzemenu en klik afzonderlijke kanalen aan of uit.
MicroRAE Gebruikershandleiding Tips voor sterke wachtwoorden • Gebruik een uniek wachtwoord. Gebruik wachtwoorden niet opnieuw op andere systemen of voor andere doeleinden. Voorkom dat u wachtwoorden gebruikt die ook in voorbeelden voorkomen die op internet staan, in documentatie, enz. Gebruik een lange reeks willekeurige tekens (minimaal acht tekens). •...
MicroRAE Gebruikershandleiding 11.1.13. Disconnect The MicroRAE From The PC (De verbinding tussen de MicroRAE en de pc verbreken) Verbreek de verbinding tussen de MicroRAE en de pc of haal het instrument uit de AutoRAE 2-slede. 11.1.14. Test The MicroRAE’s Wi-Fi Operation (De Wi-Fi-functie van de MicroRAE testen) Test de MicroRAE in uw netwerk om te controleren of die goed communiceert.
MicroRAE Gebruikershandleiding 12. NB-IoT-parameters instellen BELANGRIJK! Voordat u NB-IoT gebruikt, moet er een simkaart worden geplaatst in de MicroRAE. Ga naar pagina Error! Bookmark not defined. voor meer informatie over het plaatsen van een simkaart. De NB-IoT-parameters voor communicatie van de MicroRAE kunnen niet in het instrument zelf worden ingesteld.
Pagina 49
MicroRAE Gebruikershandleiding 9. Selecteer het pictogram van het instrument als het verschijnt. 10. Klik op 'Select'. 11. Klik op 'Setup' (Instellen). 12. Wacht tot de parameters zijn gedownload. 13. Zoek en selecteer 'NB-IOT' in de lijst. De NB-IoT-parameters verschijnen in een ander scherm:...
MicroRAE Gebruikershandleiding U kunt de instellingen voor de MicroRAE nu wijzigen. BELANGRIJK! Er zijn alleen-lezen-parameters die u niet kunt wijzigen. Deze staan in de linkerkolom. Deze omvatten SN (serienummer), IMEI (International Mobile Equipment Identity, een code van 15 of 17 cijfers die mobiele telefoonsets identificeert), simkaart en moduletype. Het serienummer komt van de NB-IoT-module (dit is momenteel leeg en wordt ondersteund in toekomstige firmware- updates).
• De kalibratie-intervallen en bumptestprocedures kunnen variëren op basis van nationale wetgeving. • Honeywell raadt het gebruik aan van kalibratiegascilinders die het juiste gas bevatten voor de sensor die u gebruikt, en in de juiste concentratie. Een bumptest kan handmatig worden uitgevoerd of met behulp van het AutoRAE 2 Automatisch test- en kalibratiesysteem.
MicroRAE Gebruikershandleiding 13.1.1. Bumptesten/functioneel testen (Eén bump of meervoudige bump) Voor een bumptest en een kalibratie wordt hetzelfde gas gebruikt. Er moet een constant-flow afsluiter worden gebruikt die 0,5 liter per minuut produceert (1 liter per minuut voor HCN- sensoren), en de kalibratieadapter moet worden geïnstalleerd. Het instrument moet met de bijgeleverde slang zijn aangesloten op een cilinder met kalibratiegas.
MicroRAE Gebruikershandleiding 13.2. Zero Calibration (Nulkalibratie) Deze bewerking stelt het nulpunt van de sensorkalibratiecurve voor schone lucht in. Ze moet worden uitgevoerd vóór andere kalibraties. Opmerking: Als u een nulinstellingscilinder gebruikt, moet u de MicroRAE-kalibratieadapter gebruiken. U hoeft geen kalibratieadapter te gebruiken voor kalibratie in zuivere lucht. 13.2.1.
MicroRAE Gebruikershandleiding 13.3. Span Calibration (Spankalibratie) Deze procedure bepaalt het tweede punt van de sensorkalibratiecurve voor de sensor. Opmerking: als er een handmatige kalibratie wordt uitgevoerd, worden de metingen weergegeven in de eenheid van het kalibratiegas en niet van het meetgas. Wanneer u een spankalibratie uitvoert, moet de kalibratieadapter worden gebruikt om kalibratiegas toe te passen op alle sensoren tegelijk: 1.
Pagina 55
MicroRAE Gebruikershandleiding Nadat een timer is afgeteld, is de spankalibratie voltooid. Het LCD-display geeft aan of de kalibratie is gelukt en vermeldt de meting voor dat kalibratiegas. Opmerking: als de sensorkalibratie mislukt, probeert u het opnieuw. Als kalibratie opnieuw mislukt, schakel de voeding dan uit en vervang de sensor. WAARSCHUWING: vervang sensoren niet op een gevaarlijke locatie...
MicroRAE Gebruikershandleiding 14. Overdracht van het datalog, configuratie van de monitor en firmware-upgrades via de computer Opmerking: de basiswerking kan worden aangepast via de interface van de MicroRAE, maar geavanceerdere functies en parameters kunnen via de ProRAE Studio II-software worden aangepast.
15. Onderhoud De MicroRAE heeft zeer weinig onderhoud nodig, afgezien van het vervangen van sensoren. BELANGRIJK! RAE Systems by Honeywell kan de IP-classificatie van een instrument dat is geopend niet garanderen. 15.1. Sensoren verwijderen WAARSCHUWING! Vervang sensoren niet in een gevaarlijke omgeving.
MicroRAE Gebruikershandleiding De LEL-sensor is vierkant en heeft vier pinnen die in vier gaten op de pc-kaart passen. Als u een LEL-sensor verwijdert of plaatst, dient u die recht omhoog te verwijderen en recht naar beneden te plaatsen, zodat de pinnen niet worden verbogen. LEL- sensor 15.2.
MicroRAE Gebruikershandleiding 15.4. Het waterdichte membraanfilter vervangen Het waterdichte membraanfilter (PN: M03-2007-000) bevindt zich boven in de behuizing en voorkomt dat water en vuil het instrument kunnen binnendringen. Als het filter vuil is of het instrument moeite heeft een steekproef te nemen, controleer dan het waterdichte membraanfilter op vervuilingen en vervang dit indien nodig.
Pagina 60
MicroRAE Gebruikershandleiding Nu het papier aan een kant van het waterdichte membraanfilter is verwijderd, draait u het filter om zodat de kant met het papier naar u toe is gericht. De plakzijde is nu niet meer beschermd, dus zet of leg het filter nergens tegen aan. Laat het niet in contact komen met andere voorwerpen.
MicroRAE Gebruikershandleiding 15.5. De batterij vervangen WAARSCHUWING! Plaats de batterij niet op een gevaarlijke locatie. Gebruik alleen RAE Systems-batterijen met productnummer: M03-3004-000. 15.5.1 De batterij verwijderen De batterij bevindt zich in de MicroRAE en is bevestigd aan de achterkant van de printplaat. Toegang tot de batterij om deze te vervangen: 1.
MicroRAE Gebruikershandleiding 15.5.2 De nieuwe batterij plaatsen Controleer de MicroRAE op eventuele schade voor u deze weer in elkaar zet en zorg ervoor dat de afdichtingsring goed op zijn plek zit. 1. Plaats de nieuwe batterij zodanig dat de twee schroefgaten zijn uitgelijnd over de schroefgaten op de printplaat, en het uitstekende gedeelte van de batterij is uitgelijnd met de twee voedingspinnen die uit de printplaat omhoog steken.
Pagina 63
MicroRAE Gebruikershandleiding Rond de vier schroeven die de behuizing bij elkaar houden moeten nieuwe O-ringen worden geplaatst (productnummer: 430-B074-060) zodat water en vuil niet langs de schroeven binnen kunnen komen. O-ring Om schade aan de behuizing, de schroeven en O-ringen te voorkomen, moet er een elektrische schroevendraaier worden gebruikt met een moment van minder dan 3kgf.cm, en een draaisnelheid van minder dan 670 omwentelingen per minuut.
MicroRAE Gebruikershandleiding 16. Overzicht van de alarmen De MicroRAE beschikt over een zeer duidelijk vijfvoudig alarmmeldingssysteem dat lokale alarmen op het apparaat combineert met draadloze alarmering op afstand in real time en zo de veiligheid van uw werknemers te verbeteren. Lokale alarmen omvatten een hoorbaar zoemeralarm, een zichtbaar alarm met heldere LED's, een trilalarm en een alarmmelding op het display.
MicroRAE Gebruikershandleiding 16.2. Samenvatting van alarmsignalen Overzicht van alarmen Achter- Zoemer en Alarmtype Display Trillingen Meting grond- Prioriteit verlichting Panic Alarm 4 pieptonen/ Scherm “PANIC ALARM” 400 ms Hoogste (Paniekalarm) (Paniekalarm) Super Alarm 4 pieptonen/ Scherm Man Down Alarm 400 ms (Superalarm) (Man-down-alarm) Man Down...
Pagina 66
MicroRAE Gebruikershandleiding Network Lost 1 pieptoon/ (Geen netwerk Knipperend radiopictogram 400 ms Meting meer) Network Joined 1 pieptoon Radiopictogram 400 ms Meting (Verbonden met netwerk) Comfort Beep pieptoon/min (Comfort- Meting Laagste Geen LED- pieptoon) knippering Opmerkingen Negative betekent dat de meting lager dan nul is. •...
Bel een bevoegd onderhoudscentrum. Als u vervangende onderdelen nodig hebt, neemt u contact op met een geautoriseerde Honeywell-distributeur. 18. Diagnostische modus In de diagnostische modus geeft de MicroRAE ruwe tellingen voor de sensor-, batterij- en andere metingen, een lijst met geïnstalleerde sensoren en informatie over de sensoren...
MicroRAE Gebruikershandleiding 18.3. Navigeren in diagnostische modus Blader door diagnostische modus door op [MODE] te drukken. Het eerste scherm dat u ziet, bevat informatie over het product, waaronder het serienummer, de firmwareversie, enz. U kunt de diagnostische modus op elk moment afsluiten door het instrument uit te schakelen (houd [MODE] ingedrukt voor de afsluittimer van 5 seconden).
MicroRAE Gebruikershandleiding 19. Functies bewerken Bepaalde functies kunnen rechtstreeks op de MicroRAE worden in- of uitgeschakeld. Andere functies zijn alleen toegankelijk via ProRAE Studio II, en weer andere functies kunnen zowel rechtstreeks als via ProRAE Studio II worden geraadpleegd en gewijzigd. In de tabel staat aangegeven welke functies toegankelijk zijn.
Pagina 71
MicroRAE Gebruikershandleiding Functies bewerken (vervolg) Functie MicroRAE ProRAE Studio II GPS On/Off (GPS aan/uit) GPS Recover Mode Period (Periode voor GPS- herstelmodus) BLE On/Off (BLE aan/uit) Wi-Fi On/Off (Wi-Fi aan/uit) Set Access Point SSID (SSID voor toegangspunt ...
MicroRAE Gebruikershandleiding 20. Specificaties Specificaties van instrument Afmetingen 117 mm x 76 mm x 27 mm (4,6 x 3,0 x 1,1 inch) Gewicht 200 g (7 oz) Sensoren Vier sensoren, inclusief elektrochemicaliën voor toxische stoffen en zuurstof, brandbare LEL Batterij-opties Oplaadbare li-ionbatterij: 15 uur continu gebruik zonder draadloze verbinding en zonder alarmen;...
Pagina 73
MicroRAE Gebruikershandleiding Toestelspecificaties vervolg Bedrijfs- -20° tot 60° C (-4° tot 140° F) temperatuur Vochtigheid 0% tot 95% relatieve vochtigheid (niet condenserend) IP-classificatie IP-67 Goedkeuringen VS en Canada: ingedeeld voor gebruik in klasse I, divisie 1, voor Groups A, B, C en D T-Code T4 gevaarlijke Wereldwijd: IECEx: Ex ia d IIC T4 Gb;...
Pagina 74
MicroRAE Gebruikershandleiding Productiejaar Als u het productiejaar en de productiemaand wilt opzoeken, raadpleegt u de markering die uit twee tekens bestaat naast het serienummer op het label van het instrument en raadpleeg vervolgens de volgende tabel: Jaar Eerste teken Maand Tweede teken Jaarcode Maandcode...
MicroRAE Gebruikershandleiding Bewerkingsbereik voor sensorparameters Parameter Eenheid Minimum Maximum Standaardinstelling CO-span CO-bereik 1000 N.v.t. CO laag 1000 CO hoog 1000 CO STEL 1000 CO TWA 1000 S-span S-bereik N.v.t. S laag S hoog S STEL S TWA LEL-span %LEL LEL-bereik %LEL N.v.t.
MicroRAE Gebruikershandleiding 1. Koppel de reisoplader aan de MicroRAE. 2. Gebruik de bijgeleverde pc-communicatiekabel (USB-naar-mini-USB-kabel) om de reisoplader op een pc aan te sluiten. 3. Schakel de MicroRAE in. Zorg ervoor dat deze actief is (en dat het hoofdmeetscherm wordt weergegeven). 4.
Pagina 77
MicroRAE Gebruikershandleiding Nadat de procedure is voltooid, ziet het scherm er als volgt uit: 1. Klik op de “X” rechtsboven om het venster te sluiten. 2. Druk wanneer u klaar bent op [MODE] op de MicroRAE om de pc- communicatiemodus af te sluiten. Schakel de MicroRAE uit en start het instrument opnieuw op.
MicroRAE Gebruikershandleiding 22. Een simkaart plaatsen in de MicroRAE met NB-IoT Voor een MicroRAE die is uitgerust om te werken met NB-IoT via een mobiel systeem, moet er een simkaart worden geplaatst van de provider waarvan het systeem wordt gebruikt. Zodra u de simkaart hebt, moet u de MicroRAE openen en de kaart plaatsen.
Pagina 79
MicroRAE Gebruikershandleiding 7. Koppel de antennekabel voorzichtig los van de printplaat. 8. Til het einde van de printplaat op zodat u bij de locatie voor de simkaart kunt. 9. Verwijder de schroef die de houder op zijn plaats houdt en verwijder de houder. Druk de simkaart vervolgens op zijn plaats (hij moet vastklikken en blijven zitten).
Pagina 80
MicroRAE Gebruikershandleiding 12. Plaats de vier schroeven aan de achterzijde van de behuizing en draai ze aan in de getoonde volgorde. 13. Controleer uw werk. 14. Schakel het instrument in en controleer de verbinding van de NB-IoT.
MicroRAE Gebruikershandleiding 23. Gereguleerd deel van de handleiding voor de PGM-26XX VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Lezen vóór gebruik Deze gebruikershandleiding moet aandachtig worden gelezen door alle personen die verantwoordelijk zijn of zullen zijn voor het gebruik, het onderhoud of de reparatie van dit product.
Pagina 82
MicroRAE Gebruikershandleiding TOEPASSELIJKE VEREISTEN (cCSAus) CAN/CSA-C22.2 No. 60079-0:2011 Explosieve atmosferen — Deel 0: Materieel — Algemene (IEC 60079-0:2007, MOD) vereisten CAN/CSA-C22.2 No. 60079-11:2014 Explosieve atmosferen — Deel 11: Bescherming van materieel (IEC 60079-11:2011, MOD) door intrinsieke veiligheid “i” Explosieveilige behuizingen voor gebruik op gevaarlijke plaatsen CAN/CSA-C22.2 No.
MicroRAE Gebruikershandleiding 23.2. Werkingsgebied en -omstandigheden Gevaarlijk gebied ingedeeld in zones De PGM-26XX is bedoeld voor gebruik in gevaarlijke gebieden die zijn geclassificeerd als zone 1 of zone 2 binnen het temperatuurbereik van -20ºC tot +60ºC, waar gassen uit explosiegroepen IIA, IIB of IIC en T4 aanwezig kunnen zijn, en in ondergrondse mijnen waar gevaar van vuurdamp bestaat.
MicroRAE Gebruikershandleiding 23.5. Productiejaar Om het jaar en de maand van productie te controleren, raadpleegt u de markering met twee cijfers naast het serienummer op het label van het instrument volgens de volgende tabel: Jaar Eerste teken Maand Tweede teken Jaarcode Maandcode 2014...
Pagina 85
Voor meer informatie www.honeywellanalytics.com Rev. G Augustus 2019 P/N M03-4001-000...