MicroRAE Gebruikershandleiding
U kunt de instellingen voor de MicroRAE nu wijzigen.
Er zijn alleen-lezen-parameters die u niet kunt wijzigen. Deze staan in de linkerkolom. Deze
omvatten SN (serienummer), IMEI (International Mobile Equipment Identity, een code van 15 of
17 cijfers die mobiele telefoonsets identificeert), simkaart en moduletype. Het serienummer komt
van de NB-IoT-module (dit is momenteel leeg en wordt ondersteund in toekomstige firmware-
updates).
Alle andere parameters moeten ingesteld worden, zoals wordt beschreven in het volgende
hoofdstuk
12.1.1. Radio aan/uit
Selecteer 'On' of 'Off' om de standaard stroominstelling in te stellen voor uw NB-IoT instrument.
12.1.2. Configuratie externe server
Hier zijn twee parameters:
1. Server IP (IP-adres van server). Dit is het IP-adres van het instrument om te
communiceren met een computer waarop ProRAE Guardian of andere compatibele
bewakingssoftware actief is.
2. Server Port (serverpoort). Het poortnummer is afgeleid van een fysieke poort op een
computer, zoals een OM-poort of een I/O-poortadres. Dit is een 16-bit adres dat alleen
bestaat om bepaalde typen informatie door te sturen naar de juiste locatie boven de
transportlaag van de protocolstack.
12.1.3. Interval
Dit is het update-interval, als de MicroRAE gegevenspakketten verstuurt naar de externe server.
Het update-interval kan ingesteld worden op 10, 30, 60, 120 en 240 seconden (de
standaardinstelling is 60 seconden). Als de MicroRAE een alarm geeft, wordt het update-interval
afgesteld op 10 seconden. Het korte update-interval verbruikt meer stroom, maar de
gegevensvernieuwing op de server is sneller en de latency is kort.
12.1.4. Upload NB-IoT-instellingen naar de MicroRAE
Klik op dit pictogram als u klaar bent om de nieuwe instellingen naar het instrument te verzenden:
12.1.5. Verlaat de communicatiemodus van de MicroRAE
Druk op [MODE] op de MicroRAE als u de communicatiemodus wilt verlaten. Het volgende
bericht wordt getoond:
'Apply Settings'?
Druk op [Y/+] om de nieuwe instellingen toe te passen. Of klik op [MODE] om af te sluiten.
12.1.6. Koppel de MicroRAE los van de pc
Koppel de MicroRAE los van de pc of verwijder hem van de AutoRAE 2 Cradle.
12.1.7. Test de werking van de MicroRAE NB-IoT
Test de MicroRAE in uw netwerk om te verzekeren dat deze goed communiceert. Doe dit altijd als
u wijzigingen hebt aangebracht aan communicatieparameters.
BELANGRIJK!
48