MicroRAE Gebruikershandleiding
13.2. Zero Calibration (Nulkalibratie)
Deze bewerking stelt het nulpunt van de sensorkalibratiecurve voor schone lucht in. Ze moet
worden uitgevoerd vóór andere kalibraties.
Opmerking: Als u een nulinstellingscilinder gebruikt, moet u de MicroRAE-kalibratieadapter
gebruiken. U hoeft geen kalibratieadapter te gebruiken voor kalibratie in zuivere lucht.
13.2.1. Zero Calibration (Nulkalibratie)
Deze procedure bepaalt de nulpunten van de meeste sensoren. Op de MicroRAE moet een
nulkalibratie worden uitgevoerd in zuivere lucht met 20,9% zuurstof of met een cilinder met
zuivere nullucht.
Selecteer Fresh Air (Zuivere lucht) in het kalibratiemenu door eenmaal op [Y/+] te drukken om
naar de kalibratie voor zuivere lucht te gaan.
Nadat een timer is afgeteld, is de nulkalibratie voltooid. Op het LCD-display staan de
sensornamen en of elke kalibratie is geslaagd of mislukt, gevolgd door de sensormetingen.
Opmerking: u kunt de kalibratie op elk moment tijdens het aftellen afbreken door op [MODE]
te drukken.
13.2.2. Single-Sensor Zero Calibration (Nulkalibratie één sensor)
Selecteer de sensor en start vervolgens de kalibratie door op [Y/+] te drukken. U kunt de
procedure op elk moment afbreken door op [MODE] te drukken.
51