6 Installatie
6.2
Elektrische aansluitingen
Afb.18
Ingang van de elektrische kabels
024 / 032
Afb.19
Ingang van de elektrische kabels
139 / 173 / 191 / 238
30
6.2.1
Aansluiting van de elektrische kabels
Opgelet
Gebruik UV- en vogelpikbestendige materialen voor de isolatie die
zich in de open lucht bevindt.
Zorg ervoor dat een gediplomeerd elektrotechnicus de elektrische
aansluiting van het apparaat installeert.
1. Plaats een hoofdschakelaar op het apparaat conform de NEN 3140-
en NEN 1010 -voorschriften, geldende normen en plaatselijke
voorschriften.
Belangrijk
Een niet-correcte aansluiting van de hoofdschakelaar valt niet
onder de garantie. Dit is de verantwoordelijkheid van de
installateur.
2. Leid de elektrische voedingskabels door de gaten (1) in de onderzijde
van het apparaat.
3. Sluit de elektrische kabels aan.
3.1. Zorg ervoor dat de fasen in een rechts draaiveld in de
3.2. Bij een verlenging van de sensorkabel moet een afgeschermde
1
3.3. Plaats de sensorkabel niet samen met de voedingskabels.
4. Sluit de controllerkabel aan op het apparaat.
4.1. Gebruik één, of indien nodig, meerdere afzonderlijke externe
5. Isoleer de kabels.
Voor meer informatie, zie
Elektrische aansluitingen, pagina 15
AD-3001712-01
1
AD-3001713-01
fasevolgorde zijn aangesloten: L1, L2, L3.
kabel met een doorsnede van ten minste 0,75 mm worden
2
gebruikt
.
hoofdschakelaars voor de klemmenkast om het apparaat
volledig van het netwerk te kunnen scheiden.
7733442 - v.01 - 17082020