20
|
Elektrische installatie
20.1.2 Lokale bedrading: Overzicht
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
106
WAARSCHUWING
▪
Als de voeding een ontbrekende of een verkeerde nulfase heeft, Kan de
apparatuur defect raken.
▪
Sluit correct op de aarde aan. Aard de unit NIET via een nutsleiding, een
piekspanningsbeveiliging of de aarding van de telefoon. Een onvolledige aarding
kan elektrische schokken veroorzaken.
▪
Plaats de vereiste zekeringen of stroomonderbrekers.
▪
Bevestig de elektrische bedrading met kabelbinders, zodat deze NIET in contact
kan komen met scherpe randen of buizen, vooral langs de hogedrukzijde.
▪
Gebruik GEEN draden met tape, geen gevlochten geleiders, geen verlengkabels
en geen aansluitingen van een sterinstallatie. Deze kunnen zorgen voor
oververhitting of elektrische schokken of brand veroorzaken.
▪
Installeer GEEN fasecompensatiecondensator, omdat deze unit een inverter
bevat. Een fasecompensatiecondensator vermindert de prestaties en kan
ongevallen veroorzaken.
VOORZICHTIG
Duw of leg GEEN overtollige kabellengte in de unit.
OPMERKING
De afstand tussen de kabels voor hoge spanning en deze voor lage spanning moet
minstens 50 mm bedragen.
Lokale bedrading bestaat uit:
▪
voeding (inclusief aarding),
▪
DIII-transmissiebedrading tussen communicatiebox en buitenunit,
▪
RS‑485-transmissiebedrading tussen communicatiebox en monitoringsysteem.
OPMERKING
▪
Zorg ervoor dat de voedingskabel en de transmissiekabel van elkaar gescheiden
blijven. De transmissiebedrading en de voedingsbedrading mogen kruisen, maar
ze mogen NIET parallel lopen.
▪
Beide bedradingen moeten ALTIJD op minstens 50 mm van elkaar worden
gehouden om eventuele elektrische storingen te voorkomen.
Transmissiebedrading
Houd de transmissiebedrading buiten de unit samen met de lokale leidingen. Zie
De installatie van de buitenunit voltooien.
Specificaties en limieten transmissiebedrading
Plastic snoeren met mantel van 0,75 tot 1,25 mm² of kabels (2-aderige draden)
Maximum aantal aftakkingen voor kabels tussen units
Maximale kabellengte
(afstand tussen buitenunit en verste binnenunit)
Totale kabellengte
(som van afstanden tussen buitenunit en alle binnenunits)
(a)
9
300 m
600 m
RXYSA4~6A7V/Y1B
VRV 5-S-systeemairconditioner
4P600330-1C – 2021.02