8 Bediening
In dit hoofdstuk
8.1 Werkingsgebied
8.2 Gebruik van het systeem
8.2.1 Over het gebruik van het systeem
RXYSA4~6A7V/Y1B
VRV 5-S-systeemairconditioner
4P600330-1C – 2021.02
8.1
Werkingsgebied ......................................................................................................................................................................
8.2
Gebruik van het systeem........................................................................................................................................................
8.2.1
Over het gebruik van het systeem.........................................................................................................................
8.2.2
Over koelen, verwarmen, alleen ventileren en automatische werking................................................................
8.2.3
Over verwarmen ....................................................................................................................................................
8.2.4
Gebruik van het systeem (ZONDER keuzeschakelaar koelen/verwarmen op de afstandsbediening).................
8.2.5
Gebruik van het systeem (MET keuzeschakelaar koelen/verwarmen op de afstandsbediening) .......................
8.3
Gebruik van het ontvochtigingsprogramma ..........................................................................................................................
8.3.1
Over het ontvochtigingsprogramma .....................................................................................................................
8.3.2
Gebruik van het ontvochtigingsprogramma (ZONDER keuzeschakelaar koelen/verwarmen op de
afstandsbediening).................................................................................................................................................
8.3.3
Gebruik van het ontvochtigingsprogramma (MET keuzeschakelaar koelen/verwarmen op de
afstandsbediening).................................................................................................................................................
8.4
Luchtstroomrichting instellen ................................................................................................................................................
8.4.1
Over de luchtstroomklep .......................................................................................................................................
8.5
Master-gebruikersinterface instellen.....................................................................................................................................
8.5.1
Over master-gebruikersinterface instellen............................................................................................................
8.5.2
Gebruikersinterface als master instellen...............................................................................................................
Gebruik het systeem binnen de volgende temperatuur- en vochtgehaltewaarden
om een veilige en efficiënte werking te verzekeren.
Buitentemperatuur
Binnentemperatuur
Binnenvochtigheid
(a)
Om te voorkomen dat er condens wordt gevormd en water uit de unit druppelt. Als de
temperatuur of de vochtigheid buiten deze limieten valt, kunnen beveiligingen geactiveerd
worden, waardoor de unit mogelijk niet functioneert.
▪
De bedieningsprocedure hangt af van de combinatie van buitenunit en
gebruikersinterface.
▪
Schakel de hoofdvoeding 6 uur vóór de inwerkingstelling in om de unit te
beschermen.
▪
Als de hoofdvoeding tijdens het gebruik wordt uitgeschakeld, wordt de unit
automatisch herstart zodra ze weer wordt ingeschakeld.
Koelen
–5~46°C droge bol
21~32°C droge bol
14~25°C natte bol
≤80%
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
8
Bediening
|
Verwarmen
–20~21°C droge bol
–20~15,5°C natte bol
15~27°C droge bol
(a)
39
39
39
40
40
41
41
42
42
42
42
43
43
44
44
44
39