Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Algemene veiligheidsmaatregelen Over de documentatie ..............................1.1.1 Betekenis van de waarschuwingen en symbolen ..................Voor de gebruiker................................Voor de installateur................................ 1.3.1 Algemeen ............................... 1.3.2 Plaats van installatie ............................1.3.3 Koelmiddel — in geval van R410A of R32 ..................... 1.3.4 Pekel................................
Pagina 3
Inhoudsopgave 6.4.5 Leidinguiteinde optrompen........................... 6.4.6 Het uiteinde van een buis solderen....................... 6.4.7 Gebruik van de afsluiter en servicepoort...................... 6.4.8 Koelmiddelleiding op buitenunit aansluiten ....................6.4.9 Koelmiddelaftakset aansluiten ........................Koelmiddelleiding controleren............................6.5.1 Over het controleren van de koelmiddelleidingen ..................6.5.2 Koelmiddelleiding controleren: Algemene richtlijnen .................. 6.5.3 Koelmiddelleiding controleren: Set-up ......................
Pagina 4
Inhoudsopgave 13.1 Serviceruimte: Buitenunit .............................. 13.2 Schema van de leidingen: Buitenunit ..........................13.3 Bedradingsschema: Buitenunit ............................Voor de gebruiker 14 Over het systeem 14.1 Systeemlay-out................................104 15 Gebruikersinterface 16 Werking 16.1 Voor het gebruik................................106 16.2 Werkingsbereik................................107 16.3 Gebruik van het systeem..............................107 16.3.1 Over het gebruik van het systeem ........................
Pagina 5
Inhoudsopgave 22.1 Vereisten voor Eco Design ............................. 129 23 Verklarende woordenlijst RXYSCQ4~6TMV1B Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker VRV IV-S-systeem airconditioner 4P404224-1D – 2024.03...
Algemene veiligheidsmaatregelen 1 Algemene veiligheidsmaatregelen 1.1 Over de documentatie ▪ De originele instructies zijn opgesteld in het Engels. Alle andere talen zijn vertalingen van de oorspronkelijke instructies. ▪ De in dit document beschreven voorzorgsmaatregelen gaan over heel belangrijke onderwerpen; volg ze nauwkeurig op. ▪...
Algemene veiligheidsmaatregelen Symbool Uitleg Lees de installatie- en gebruiksaanwijzing en het instructieblad voor de bedrading voordat u met de installatie begint. Lees de onderhoudshandleiding voordat u onderhouds- en servicetaken uitvoert. Voor meer informatie, zie de uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker. De unit bevat roterende onderdelen.
Algemene veiligheidsmaatregelen VOORZICHTIG ▪ Plaats GEEN voorwerpen, apparatuur of uitrustingen bovenop de unit. ▪ Klim, zit of sta NIET op de unit. ▪ Units dragen het volgende symbool: Dit betekent dat u GEEN elektrische en elektronische producten mag mengen met ongesorteerd huishoudelijk afval. Probeer het systeem NIET zelf te ontmantelen: het ontmantelen van het systeem en het behandelen van het koelmiddel, van olie en van andere onderdelen MOET door een erkende installateur conform met de geldende wetgeving uitgevoerd worden.
Pagina 9
WAARSCHUWING Zorg ervoor dat de materialen die voor de installatie en de testen gebruikt worden, voldoen aan de geldende wetgeving (bovenop de instructies beschreven in de Daikin- documentatie). WAARSCHUWING Scheur plastic verpakkingen aan stukken en gooi deze weg zodat niemand, en zeker geen kinderen, ermee kan spelen.
Algemene veiligheidsmaatregelen 1.3.2 Plaats van installatie ▪ Voorzie voldoende ruimte rond de unit voor onderhoud en luchtcirculatie. ▪ Controleer of de plaats waarop de installatie moet komen bestand is tegen het gewicht en de trillingen van de unit. ▪ Zorg ervoor dat de zone goed geventileerd wordt. Blokkeer GEEN enkele ventilatieopening.
Pagina 11
Algemene veiligheidsmaatregelen WAARSCHUWING Zorg ervoor dat er geen zuurstof in het systeem zit. Bovendien mag er ALLEEN koelmiddel worden bijgevuld nadat lekkagetest vacuümdroogprocedure is uitgevoerd. Mogelijk gevolg: Zelfontbranding en ontploffing van de compressor omdat er zuurstof in de compressor terechtkomt terwijl deze aan het werken is. OPMERKING ▪...
Algemene veiligheidsmaatregelen VOORZICHTIG Wanneer het bijvullen van koelmiddel is voltooid of tijdens een pauze, moet u de klep van de koelmiddeltank onmiddellijk sluiten. Als de klep NIET onmiddellijk gesloten wordt, kan door de resterende druk extra koelmiddel worden bijgevuld. Mogelijk gevolg: Onjuiste hoeveelheid koelmiddel. 1.3.4 Pekel Indien van toepassing.
Pagina 13
Algemene veiligheidsmaatregelen WAARSCHUWING Indien deze NIET standaard werd geplaatst, moet een hoofdschakelaar (of een ander middel om uit te schakelen) tussen de vaste bedrading geplaatst worden; deze schakelaar dient het contact van alle polen volledig te verbreken en MOET hij voldoen aan de vereisten van de overspanning-categorie III-specificatie wanneer hij open staat.
Pagina 14
Algemene veiligheidsmaatregelen OPMERKING Voorzorgsmaatregelen bij het leggen van voedingsbedrading: ▪ Sluit GEEN bedrading van verschillende diktes aan op de klemmenstrook voor de voeding (speling in de voedingsbedrading kan abnormale hitte veroorzaken). ▪ Bij het aansluiten van bedrading met dezelfde dikte, volgt u de aanwijzingen in de bovenstaande afbeelding.
▪ Een deel van de recentste technische gegevens is beschikbaar op de regionale Daikin-website (publiek toegankelijk). ▪ De volledige recentste technische gegevens zijn beschikbaar op het Daikin Business Portal (authenticatie vereist). RXYSCQ4~6TMV1B Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker VRV IV-S-systeem airconditioner 4P404224-1D –...
Voor de installateur RXYSCQ4~6TMV1B Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker VRV IV-S-systeem airconditioner 4P404224-1D – 2024.03...
Over de doos 3 Over de doos Houd rekening met de volgende zaken: ▪ De unit MOET bij de levering gecontroleerd worden op beschadiging en volledigheid. Elke vorm van beschadiging of ontbrekende onderdelen MOET onmiddellijk aan de schadeverantwoordelijke van de transporteur worden gemeld.
Over de doos Draag de unit traag zoals op de afbeelding getoond: 3.1.3 Om de toebehoren van de buitenunit uit te nemen 1 Verwijder het servicedeksel. Zie "6.2.2 De buitenunit openen" [ 38]. 2 Verwijder de accessoires. 1× 1× 1× 1× 1× 2×...
Over de units en opties 4 Over de units en opties In dit hoofdstuk Identificatie ..................................... 4.1.1 Identificatielabel: Buitenunit ..........................Over de buitenunit ................................. Systeemlay-out ..................................Combinaties van units en opties ............................4.4.1 Over combinaties van units en opties ........................4.4.2 Mogelijke combinaties van binnenunits........................
Over de units en opties Deze units zijn ontworpen voor installatie buitenshuis en zijn bedoeld voor lucht- lucht-warmtepomptoepassingen. Specificatie RXYSCQ4~6 Vermogen Verwarmen 14,2~18,0 kW Koelen 12,1~15,5 kW Ontwerptemperatuur Verwarmen –20~15,5°C natte bol (omgeving) Koelen –5~46°C droge bol 4.3 Systeemlay-out INFORMATIE De volgende afbeelding is slechts een voorbeeld en komt mogelijk NIET volledig overeen met de lay-out van uw systeem.
Over de units en opties Een overzicht van de beschikbare units vindt u in de productcatalogus voor VRV IV- Hierna vindt u een overzicht van de toegelaten combinaties van binnen- en buitenunits. Niet alle combinaties zijn toegelaten. De combinaties zijn onderworpen aan regels (combinatie tussen buiten-binnen, combinaties tussen binnenunits, enz.) vermeld in de technische data.
Pagina 22
Over de units en opties Kabel PC-configurator (EKPCCAB*) Bij de inbedrijfstelling kunnen verschillende lokale instellingen worden ingesteld met behulp van een pc-interface. Voor deze optie is de EKPCCAB* vereist; dit is een specifieke kabel voor communicatie met de buitenunit. De software van de gebruikersinterface is beschikbaar op http://www.daikineurope.com/support-and- manuals/software-downloads/.
Voorbereiding 5 Voorbereiding In dit hoofdstuk Installatieplaats voorbereiden..............................5.1.1 Vereisten inzake de plaats waar de buitenunit geïnstalleerd wordt ..............5.1.2 Bijkomende vereisten inzake de installatieplaats van de buitenunit in koude klimaten ........5.1.3 Voorzorgsmaatregelen voor koelmiddellekken ....................Koelmiddelleiding voorbereiden ............................5.2.1 Vereisten voor de koelmiddelleidingen.........................
Pagina 24
Voorbereiding (mm) a Pc of radio b Zekering c Aardlekbeveiliging d Gebruikersinterface e Binnenunit f Buitenunit ▪ In plaatsen met een slechte ontvangst, moet de afstand 3 m of meer bedragen om elektromagnetische storingen van andere apparatuur te voorkomen en moeten de voedings- en transmissieleidingen in kabelbuizen liggen. ▪...
Pagina 25
Voorbereiding Als de buitenunit rechtstreeks aan zeewinden is blootgesteld, plaats een windscherm. ▪ Hoogte van het windscherm≥1,5×de hoogte van de buitenunit ▪ Let op de benodigde ruimte bij de plaatsing van het windscherm. a Zeewind b Gebouw c Buitenunit d Windscherm Sterke windstoten en hevige wind (≥18 ...
Als de unit wordt geselecteerd om te werken bij een omgevingstemperatuur van minder dan –5°C gedurende minstens 5 dagen, met een relatieve vochtigheidsgraad van meer dan 95%, dan bevelen wij aan om een Daikin-reeks te gebruiken die specifiek is ontworpen voor dergelijke toepassingen en/of om contact op te nemen met uw dealer voor meer informatie.
Voorbereiding 5.1.3 Voorzorgsmaatregelen voor koelmiddellekken Over voorzorgsmaatregelen voor koelmiddellekken De installateur en systeemdeskundige moeten de veiligheid garanderen in geval van lekken in overeenstemming met de lokale reglementeringen en normen. Bij gebrek aan lokale reglementeringen, kunnen de volgende normen gelden. Dit systeem werkt met R410A als koelmiddel. R410A is op zich een volledig veilig, niet-toxisch en niet-brandbaar koelmiddel.
Pagina 28
Voorbereiding OPMERKING Als één enkel koelmiddelsysteem in 2 volledig onafhankelijke koelsystemen is opgedeeld, dient u de hoeveelheid koelmiddel te gebruiken waarmee elk afzonderlijk systeem is gevuld. 2 Bereken het volume van de ruimte (m ) waar de binnenunit is geïnstalleerd. Bereken in de volgende gevallen het volume van (D), (E) als één ruimte of als de kleinste ruimte.
Voorbereiding 5.2 Koelmiddelleiding voorbereiden 5.2.1 Vereisten voor de koelmiddelleidingen OPMERKING Voor R410A-koelmiddel moeten strikte voorzorgsmaatregelen worden genomen om het systeem schoon, droog en afgedicht te houden. ▪ Schoon en droog: voorkom dat vreemd materiaal (zoals minerale olie of vocht) in het systeem terechtkomt.
Pagina 30
Voorbereiding INFORMATIE ▪ VRV DX-binnenunits mogen niet worden gecombineerd met RA DX-binnenunits. ▪ RA DX-binnenunits mogen niet worden gecombineerd met AHU-binnenunits. ▪ RA DX-binnenunits mogen niet worden gecombineerd luchtgordijnbinnenunits. INFORMATIE Als RA DX-binnenunits worden geïnstalleerd, moet lokale instelling [2‑38] (= type geïnstalleerde binnenunits) worden geconfigureerd. Zie "7.1.8 ...
Pagina 31
Voorbereiding d Leiding tussen binnenunit en eerste koelmiddelaftakset e Verste binnenunit Type capaciteit buitenunit Leidingmaat (buitendiameter) (mm) (HP) Gasleiding Vloeistofleiding Standaard Vergroot 15,9 19,1 19,1 22,2 B: Leiding tussen koelmiddelaftaksets Kies uit de volgende tabel volgens het type van de totale capaciteit van de stroomafwaarts aangesloten binnenunits.
Voorbereiding 5.2.4 Koelmiddelaftaksets selecteren Voor een voorbeeld met leidingen, zie "5.2.3 Leidingmaat selecteren" [ 29]. Refnet-verbinding aan de eerste aftakking (vanaf de buitenunit) Wanneer als eerste aftakking vanaf de kant van de buitenunit een refnet- verbinding wordt gebruikt, kunt u deze kiezen uit de volgende tabel volgens de capaciteit van de buitenunit.
Pagina 33
Voorbereiding Vereiste Limiet VRV DX RA DX Minimale lengte buitenunit-eerste koelmiddelaftakset 5 m ▪ Voorbeeld 2: Limiet≤a Maximale lengte eerste aftakkit-binnenunit 40 m 40 m ▪ Voorbeeld 1,1, unit 8: b+c+d+e+f+g+p≤Limiet ▪ Voorbeeld 1,2, unit 6: b+h≤Limiet ▪ Voorbeeld 1,2, unit 8: i+k≤Limiet ▪ Voorbeeld 1,3, unit 8: i≤Limiet ▪...
Pagina 34
Voorbereiding Voorbeeld 1 (VRV DX-binnenunits) Voorbeeld 2 (RA DX-binnenunits) Voorbeeld 1,1 Voorbeeld 1,2 Voorbeeld 1,3 Refnet-verbinding Refnet-verdeler BP-box 1~8 VRV DX-binnenunits 11~18 RA DX-binnenunits Aansluiting met slechts één luchtbehandelingsunit (paar-lay-out) Leiding Maximumlengte (reëel/equivalent) Langste leiding afkomstig van de 50 m/55 m buitenunit Totale leidinglengte 150 m/— De toegestane minimale lengte is 5 m. Maximaal drie leidingaftakkingen zijn mogelijk bij een AHU met een interlaced warmtewisselaar.
Voorbereiding a Buitenunit b VRV DX-binnenunit c EKEXV(A)-kit d Luchtbehandelingsunit (AHU) e VRV DX-binnenunit (kanaal) Leiding Maximumlengte (reëel/equivalent) Langste leiding van de buitenunit of de 50 m/55 m laatste leidingaftakking voor meerdere buitenunits (A + [B, D]) Langste leiding na de eerste aftakking 40 m/—...
Voorbereiding 5.3.2 Vereisten voor beveiligingen Voedingsbedrading De voeding moet worden beveiligd met behulp van de vereiste beveiligingen, met name een hoofdschakelaar, een trage zekering op elke fase en een aardlekbeveiliging volgens de geldende wetgeving. De keuze en maat van de bedrading moet gebeuren conform de geldende wetgeving op basis van de informatie in de onderstaande tabel.
Installatie 6 Installatie In dit hoofdstuk Overzicht: Installatie................................De units openen..................................6.2.1 Over het openen van de units ..........................6.2.2 De buitenunit openen............................De buitenunit monteren................................. 6.3.1 Over de montage van de buitenunit ........................6.3.2 Voorzorgen bij het monteren van de buitenunit ....................6.3.3 De installatiestructuur voorzien ..........................
Installatie ▪ De installatie van de buitenunit voltooien. ▪ De installatie van de binnenunit voltooien. INFORMATIE Voor de installatie van de binnenunit (binnenunit monteren, koelmiddelleiding aansluiten op de binnenunit, elektrische bedrading aansluiten op de binnenunit …), zie de montagehandleiding van de binnenunit. 6.2 De units openen 6.2.1 Over het openen van de units U moet op bepaalde momenten de unit openen.
Installatie 6.3 De buitenunit monteren 6.3.1 Over de montage van de buitenunit Typische werkstroom De buitenunit monteren omvat typisch de volgende stappen: De installatiestructuur voorzien. De buitenunit installeren. Afvoer voorzien. Deze beschermt de unit tegen sneeuw en wind door een sneeuwafdakje en windschermen te plaatsen.
Installatie 6.3.4 De buitenunit installeren 4× M12 6.3.5 Afvoer voorzien ▪ Controleer of het condenswater goed kan worden afgevoerd. ▪ Plaats de unit op een sokkel om goede afvoer te hebben, zodat ijs zich niet kan ophopen. ▪ Maak een waterafvoergoot rond de fundering om afvalwater weg van de unit af te voeren.
Installatie Afvoeropeningen (afmetingen in mm) a Afvoeropeningen 6.3.6 Ervoor zorgen dat de buitenunit niet kan omvallen Voer de volgende stap uit als de unit wordt geïnstalleerd op een plaats waar ze aan sterke winden is blootgesteld: 1 Maak 2 kabels klaar zoals getoond op de volgende afbeelding (ter plaatse te voorzien).
Installatie ▪ Houd rekening met de richtlijnen voor: Buigen van leidingen Leidinguiteinden optrompen Soldeersel Gebruik van de afsluiters 6.4.2 Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van koelmiddelleidingen GEVAAR: RISICO OP BRANDWONDEN OPMERKING Houd rekening met de volgende voorzorgen met betrekking tot de koelmiddelleiding: ▪...
Installatie ▪ Bestrijk de binnenkant van de verbreding met etherolie of esterolie wanneer u een flaremoer aansluit. Draai eerst 3 of 4 toeren met de hand vast vooraleer stevig vast te draaien. ▪ Gebruik ALTIJD 2 sleutels tezamen om een flaremoer los te draaien. ▪...
Installatie b Verwijder de bramen. 3 Verwijder de flaremoer van de afsluiter en zet de flaremoer op de leiding. 4 Verbreed de leiding. Verbreed exact op de plaats zoals getoond op de volgende afbeelding. Verbredingsgereedscha Normaal trompgereedschap p voor R410A Koppelingstype Vleugelmoertype (koppelingstype)
Installatie d Handbediende klep e Reduceerklep f Stikstof ▪ Gebruik GEEN anti-oxidanten bij het hardsolderen van leidingverbindingen. Door resten kunnen leidingen verstopt raken en kan uitrusting stuk gaan. ▪ Gebruik GEEN vloeimiddel bij het hardsolderen van koper-op-koper koelmiddelleidingen. Gebruik fosforkoper toevoegmetaal (BCuP), waarbij GEEN vloeimiddel wordt vereist.
Installatie 3 Stop met draaien zodra de afsluiter niet meer verder draait. 4 Installeer het deksel van de afsluiter. Resultaat: De afsluiter is nu open. Afsluiter sluiten 1 Verwijder het deksel van de afsluiter. 2 Steek een zeskantsleutel in de afsluiter en draai de afsluiter rechtsom. 3 Stop met draaien zodra de afsluiter niet meer verder draait.
Installatie Aanhaalmomenten Afmeting Aanhaalmoment N•m (rechtsom draaien om te sluiten) afsluiter (mm) Schacht Klephuis Zeskantsleutel Deksel Servicepoort (afsluiterdekse Ø9,5 5,4~6,6 4 mm 13,5~16,5 11,5~13,9 Ø15,9 13,5~16,5 6 mm 22,5~27,5 6.4.8 Koelmiddelleiding op buitenunit aansluiten OPMERKING Let er ook op dat de lokale leidingen geen andere leidingen of bodem- of zijpaneel raken.
Pagina 48
Installatie OPMERKING Voorzorgsmaatregelen bij het uitslaan van de uitbreekopeningen: ▪ Let op dat u de behuizing en de leidingen eronder niet beschadigt. ▪ Na het uitslaan van de uitbreekopeningen, verwijdert u best de bramen en brengt u reparatieverf aan op de randen en de delen rond de randen om roestvorming te voorkomen.
Installatie 6.4.9 Koelmiddelaftakset aansluiten Raadpleeg de bij de set geleverde montagehandleiding voor de installatie van de koelmiddelaftakset. ▪ Monteer de refnet-verbinding zodat ze horizontaal of verticaal aftakt. ▪ Monteer de refnet-verdeler zodat hij horizontaal aftakt. a Horizontaal oppervlak b Refnet-verbinding verticaal gemonteerd c Refnet-verbinding horizontaal gemonteerd d Verdeler 6.5 Koelmiddelleiding controleren...
Installatie Methode 2: Na inschakelen Als het systeem al werd ingeschakeld, activeer dan instelling [2‑21] (zie "7.1.4 Stand 1 of 2 activeren" [ 69]). Deze instelling opent de lokale expansiekleppen zodat het koelmiddel door de leidingen kan stromen en de lektest en vacumeren kunnen worden uitgevoerd.
Installatie 6.5.3 Koelmiddelleiding controleren: Set-up p < p > a Reduceerklep b Stikstof c Weegschaal d Fles R410A-koelmiddel (hevelsysteem) e Vacuümpomp f Afsluiter vloeistofleiding g Afsluiter gasleiding A Klep A B Klep B C Klep C Klep Status Klep A Open Klep B Open...
Installatie OPMERKING Gebruik ALTIJD een aanbevolen bellentestoplossing van bij uw groothandelaar. Gebruik NOOIT zeepwater: ▪ Zeepwater kan componenten zoals flaremoeren of deksels van afsluiters doen barsten. ▪ Zeepwater kan zout bevatten, dat vocht opneemt en bevriest wanneer de leidingen koud worden. ▪...
Installatie Omgevingstemperatuur Vochtigheid Minimumdikte ≤30°C 75% tot 80% RV 15 mm >30°C ≥80% RV 20 mm ▪ Als condens van op de afsluiter in de binnenunit zou kunnen terechtkomen via openingen in de isolatie en leidingen doordat de buitenunit hoger staat dan de binnenunit, dan moet dit worden voorkomen door de aansluitingen af te dichten.
Installatie WAARSCHUWING ▪ Gebruik UITSLUITEND R410A als koelmiddel. Andere stoffen kunnen ontploffingen en ongelukken veroorzaken. ▪ R410A bevat gefluoreerde broeikasgassen. Zijn waarde aardopwarmingsvermogen (GWP) bedraagt 2087,5. Laat deze gassen NIET vrij in de atmosfeer. ▪ Wanneer u koelmiddel bijvult, gebruik ALTIJD veiligheidshandschoenen en een veiligheidsbril.
Installatie INFORMATIE Schrijf de hoeveelheid extra koelmiddel die berekend is op voor later gebruik op het label hoeveelheid extra koelmiddel. Zie "6.6.6 Het label voor gefluoreerde broeikasgassen aanbrengen" [ 58]. Formule: R=[(X ×Ø9,5)×0,059+(X ×Ø6,4)×0,022] R Extra bij te vullen hoeveelheid koelmiddel [in kg en afgerond tot 1 cijfer na de komma] Totale lengte [m] van vloeistofleiding maat Øa 1...2...
Installatie p < p > a Reduceerklep b Stikstof c Weegschaal d Fles R410A-koelmiddel (hevelsysteem) e Vacuümpomp f Afsluiter vloeistofleiding g Afsluiter gasleiding A Klep A B Klep B C Klep C 2 Open klep C en B. 3 Breng vooraf koelmiddel in de unit tot de berekende extra hoeveelheid koelmiddel is bereikt of tot u niet meer vooraf kunt vullen, en sluit dan klep C en B.
Installatie A Klep A OPMERKING De koelmiddelvulpoort is aangesloten op de leiding in de unit. De interne leidingen van de unit zijn al in de fabriek gevuld met koelmiddel - sluit de vulslang dus voorzichtig aan. 6 Open alle afsluiters van de buitenunit. Op dit punt moet klep A moet dicht blijven! 7 Zorg dat alle voorzorgsmaatregelen in "7 ...
Installatie Sluit in het geval van een storing onmiddellijk klep A. Controleer de storingscode en neem de overeenkomstige maatregelen, "11.3 Problemen op basis van foutcodes oplossen" [ 91]. 6.6.6 Het label voor gefluoreerde broeikasgassen aanbrengen 1 Vul het label als volgt in: Contains fluorinated greenhouse gases RXXX GWP: XXX...
Pagina 59
Installatie WAARSCHUWING Alle ter plaatse te voorziene bedrading en componenten MOETEN worden geïnstalleerd door een erkende elektricien en MOETEN voldoen aan de geldende wetgeving. WAARSCHUWING Indien deze NIET standaard werd geplaatst, moet een hoofdschakelaar (of een ander middel om uit te schakelen) tussen de vaste bedrading geplaatst worden; deze schakelaar dient het contact van alle polen volledig te verbreken en MOET hij voldoen aan de vereisten van de overspanning-categorie III-specificatie wanneer hij open staat.
Installatie OPMERKING Installeer GEEN fasecompensatiecondensator, omdat deze unit een inverter bevat. Een fasecompensatiecondensator vermindert de prestaties en kan ongevallen veroorzaken. OPMERKING Verwijder NOOIT een thermistor, sensor, enz. wanneer u de voedingsbedrading en transmissiebedrading aansluit. (Als u de unit zonder thermistor, sensor, enz. gebruikt, kan de compressor defect raken.) Lokale bedrading: Overzicht Lokale bedrading bestaat uit:...
Installatie A Buitenunit B Binnenunit C Centrale gebruikersinterface (enz.) a Hoofdleiding b1, b2, b3 Afgetakte leidingen c1, c2 Een aftakking mag niet verder worden afgetakt Voorbeeld: INFORMATIE De volgende afbeeldingen zijn voorbeelden en komen mogelijk NIET volledig overeen met de lay-out van uw systeem. a Lokale voeding (met aardlekbeveiliging) b Hoofdschakelaar c Aardingsaansluiting...
Installatie a Uitbreekopening b Braam c Afdichting, enz. Richtlijnen voor het aansluiten van de elektrische bedrading OPMERKING Wij raden aan massieve draden (met één ader) te gebruiken. Als er geslagen draden worden gebruikt, draai de draadjes een beetje in elkaar om ze rechtstreeks in de aansluitklem te steken of in een aansluiting met een ronde krimpklem.
Installatie Gebruik de volgende methodes om de draden te verbinden: Draadtype Methode Éénaderige draad AA´ A´ Geslagen geleider samengedraaid voor "vaste" verbinding a Draad met open lus (eenaderig of samengedraaide geslagen geleider) b Schroef c Platte sluitring Gevlochten geleider met rond oog a Klem b Schroef...
Pagina 64
Installatie TO IN/D TO OUT/D F1 F2 F1 F2 F1 F2 F1 F2 F1 F2 F1 F2 a Gebruik de geleider van een mantelkabel (2-dradig) (geen polariteit) b Klemmenstrook (lokaal te voorzien) OPMERKING Gebruik afgeschermde kabels en sluit de aarding aan op de transmissieklem (X2M). F1 F2 F1 F2 TO IN/D UNIT...
Installatie X1M Voeding X2M Transmissiebedrading 6 Geleid de bedrading door het frame en sluit ze erop aan. Door het frame geleiden a Voedingskabel b Transmissiebedradingskabel Aansluiten op het Voor kabels die uit de unit komen, kan een frame beschermende mantelbuis worden aangebracht in de uitbreekopening.
Installatie 6.8 De installatie van de buitenunit voltooien 6.8.1 Bedrading tussen units voltooien Draai na de installatie afwerkingstape rond de bedrading tussen units samen met de lokale koelmiddelleidingen, zoals hierna afgebeeld. a Vloeistofleiding b Gasleiding c Afwerkingstape d Kabel tussen units (F1/F2) e Isolatie 6.8.2 De buitenunit sluiten OPMERKING...
Configuratie 7 Configuratie GEVAAR: RISICO OP ELEKTROCUTIE INFORMATIE Het is belangrijk dat de installateur alle informatie in dit hoofdstuk achtereenvolgens leest en dat het systeem gepast wordt geconfigureerd. In dit hoofdstuk Lokale instellingen uitvoeren ..............................7.1.1 Over lokale instellingen............................7.1.2 Toegang tot de componenten voor lokale instellingen ..................
Configuratie Stand Beschrijving Stand 2 Stand 2 wordt gebruikt voor het wijzigen van de lokale instellingen van het systeem. U kunt de actuele waarde (lokale instellingen) van de lokale instelling raadplegen en wijzigen. In het algemeen kan na het veranderen van lokale instellingen de normale werking worden hervat zonder speciale tussenkomst.
Configuratie H2P~H7P Geeft de instellingen en waarden weer, weergegeven in binair H8P NIET gebruikt voor lokale instellingen, maar wel tijdens initialisatie Voorbeeld: Beschrijving H1P H2P H3P H4P H5P H6P H7P Standaardsituatie (H1P UIT) Stand 1 (H1P knippert) Stand 2 (H1P AAN) Instelling 8 (in stand 2) (H2P~H7P = binair 8)
Configuratie a Standaardsituatie (H1P UIT) b Stand 1 (H1P knippert) c Stand 2 (H1P AAN) BS1 Druk op BS1. BS1 [5 s] Druk minstens 5 seconden op BS1. INFORMATIE Als u in het midden van het proces in de war raakt, druk dan op BS1 om terug te keren naar de standaardsituatie.
Configuratie 7.1.6 Gebruik van stand 2 In stand 2 kunt u lokale instellingen uitvoeren om het systeem te configureren. Voorbeeld: 7 segmentendisplay – Stand 2 Verander de waarde van instelling [2‑8] (= T streeftemperatuur bij koelen) als volgt in 4 (= 8°C): Actie Knop/display Begin vanuit de standaardsituatie.
Pagina 72
Configuratie Waarde / Beschrijving Geeft de status van de geluidsarme werking aan. Unit werkt momenteel niet in de geluidsarme werking. Unit werkt momenteel in de geluidsarme werking. De geluidsarme werking beperkt het door de unit geproduceerde geluid in vergelijking met de nominale bedrijfsomstandigheden. De geluidsarme werking kan worden ingesteld in stand 2.
Configuratie Instelling ( Waarde / Beschrijving [1‑14] Wanneer de recentste storingscodes per ongeluk op de gebruikersinterface Geeft de recentste storingscode aan. van een binnenunit werden gereset, [1‑15] kunt u ze via deze controle-instellingen nog controleren. Geeft de op 1 na laatste storingscode aan.
Pagina 74
Configuratie Instelling Waarde Beschrijving (= binair) [2‑18] Gedeactiveerd. Instelling hoge statische druk ventilator. (standaard) Activeer deze instelling om de door de ventilator van Geactiveerd. de buitenunit geleverde statische druk te verhogen. Raadpleeg de technische gegevens voor meer informatie over deze instelling. [2‑20] Gedeactiveerd.
Pagina 75
Configuratie Instelling Waarde Beschrijving (= binair) [2‑25] Niveau 1 Niveau 3<Niveau 2<Niveau 1 Niveau geluidsarme werking via de externe Niveau 2 besturingsadapter. (standaard) Deze instelling bepaalt het niveau van de Niveau 3 geluidsarme werking als het systeem in de geluidsarme stand moet draaien wanneer een extern signaal naar de unit wordt gestuurd.
Configuratie Instelling Waarde Beschrijving (= binair) [2‑38] VRV DX-binnenunits geïnstalleerd Type van de binnenunits (standaard) Wanneer deze instelling werd gewijzigd, moet het RA DX-binnenunits geïnstalleerd systeem worden uitgeschakeld, en na 20 seconden weer ingeschakeld. Anders wordt de instelling niet verwerkt en kunnen er storingscodes worden gegenereerd.
Configuratie Ongeacht de geselecteerde regeling, blijven variaties op het gedrag van het systeem mogelijk door beschermingsregelingen om de unit stabiel te laten draaien. De streefwaarde ligt echter vast en wordt gebruikt om een optimaal evenwicht tussen energieverbruik en comfort te bereiken, afhankelijk van het type van de toepassing.
Configuratie [2‑8] -streefwaarde (°C) [2‑9] -streefwaarde (°C) 7.2.2 Mogelijke comfortinstellingen Voor elk van de voorgaande standen kan een comfortniveau worden geselecteerd. Het comfortniveau houdt verband met de timing en de inspanning (energieverbruik) om een bepaalde kamertemperatuur te bereiken door de koelmiddeltemperatuur tijdelijk veranderen...
Pagina 79
Configuratie Gematigd Overshoot (bij verwarmen) of undershoot (bij koelen) is toegestaan ten opzichte van de gevraagde koelmiddeltemperatuur om zo de vereiste kamertemperatuur heel snel te bereiken. Overshoot is niet toegestaan vanaf het opstarten. Het opstarten gebeurt onder de voorwaarden bepaald door de werkingsstand hierboven.
Configuratie 7.2.3 Voorbeeld: Automatische stand bij koelen 100% 6°C 3°C 35°C A Reële belastingscurve B Virtuele belastingscurve (initiële capaciteit automatische stand) C Virtuele streefwaarde (waarde initiële verdampingstemperatuur automatische stand) D Vereiste waarde verdampingstemperatuur E Belastingsfactor V Buitenluchttemperatuur Verdampingstemperatuur Snel Krachtig Gematigd Evolutie kamertemperatuur: A Ingestelde temperatuur binnenunit...
Configuratie 7.2.4 Voorbeeld: Automatische stand bij verwarmen 100% 49°C 46°C 2°C A Virtuele belastingscurve (standaard piekcapaciteit automatische stand) B Belastingscurve C Virtuele streefwaarde (waarde initiële condensatietemperatuur automatische stand) D Ontwerptemperatuur E Belastingsfactor V Buitenluchttemperatuur Condensatietemperatuur Snel Krachtig Gematigd Evolutie kamertemperatuur: A Ingestelde temperatuur binnenunit B Start werking C Werkingsduur...
Inbedrijfstelling 8 Inbedrijfstelling In dit hoofdstuk Overzicht: Inbedrijfstelling ..............................Voorzorgsmaatregelen bij de inbedrijfstelling........................Controlelijst voor de inbedrijfstelling............................. Checklist tijdens inbedrijfstelling............................8.4.1 Over proefdraaien systeem ........................... 8.4.2 Proefdraaien (7-segmentendisplay) ........................8.4.3 Correctie na abnormaal beëindigen van het proefdraaien................... 8.1 Overzicht: Inbedrijfstelling Na de installatie en wanneer de lokale instellingen zijn ingesteld moet de installateur de goede werking controleren.
Inbedrijfstelling INFORMATIE Gedurende de eerste bedrijfsperiode van de unit kan het nodige opgenomen vermogen hoger zijn dan dat vermeld op het typeplaatje van deze unit. Dit fenomeen wordt veroorzaakt door de compressor, die een continue looptijd van 50 uur nodig heeft voordat een vlotte werking en stabiel stroomverbruik wordt gerealiseerd. OPMERKING Schakel de voeding ten minste 6 uur voor gebruik IN om de carterverwarming van stroom te voorzien en de compressor te beschermen.
Inbedrijfstelling Afsluiters Zorg dat de afsluiters aan zowel de vloeistof- als de gaszijde open zijn. Beschadigde apparatuur Controleer de binnenkant van de unit op beschadigde onderdelen of platgedrukte leidingen. Koelmiddellek Controleer de binnenkant van de unit op koelmiddellekken. Probeer eventuele koelmiddellekken te repareren.
Inbedrijfstelling INFORMATIE ▪ Het kan 10 minuten duren om het koelmiddel in een uniforme toestand te krijgen voordat de compressor wordt gestart. ▪ Bij het proefdraaien kan het stromen van het koelmiddel of het geluid van een magneetklep goed hoorbaar zijn en kan de displayweergave veranderen. Dit zijn evenwel geen storingen.
Inbedrijfstelling Beëindiging Beschrijving Abnormaal beëindigd "8.4.3 Correctie na abnormaal beëindigen van het proefdraaien" [ 86] voor stappen om de storing op te lossen. Wanneer het proefdraaien is voltooid, kan de normale werking na 5 minuten worden begonnen. 8.4.3 Correctie na abnormaal beëindigen van het proefdraaien Het proefdraaien is alleen voltooid als er geen storingscode wordt aangegeven.
Overhandiging aan de gebruiker 9 Overhandiging aan de gebruiker Als het testen voltooid is en de unit goed en op de juiste manier werkt, zorg ervoor dat de gebruiker de volgende zaken goed begrijpt: ▪ Controleer of de gebruiker de papieren documentatie heeft en vraag hem/haar deze bij te houden om deze later te kunnen raadplegen.
Onderhoud en service 10 Onderhoud en service OPMERKING Dit onderhoud MOET worden uitgevoerd door een erkend installateur of een servicetechnicus. Laat het onderhoud minstens één keer per jaar uitvoeren. De geldende wetgeving kan evenwel kortere onderhoudsintervallen vereisen. OPMERKING De geldende wetgeving inzake gefluoreerde broeikasgassen vereist dat de koelmiddelvulling van de unit zowel in gewicht als CO -equivalent wordt uitgedrukt.
Onderhoud en service C– 3 Om schade aan de printplaat te voorkomen, raak een naakt metalen deel aan om u te ontladen van statische elektriciteit voordat u stekkers aansluit of verwijdert. 4 Trek de verbindingsstekkers voor de ventilatormotoren in de buitenunit uit voordat u begint met servicewerkzaamheden aan de inverterapparatuur.
Onderhoud en service 10.3.1 Gebruik van de vacuümstand 1 Activeer instelling [2‑21] bij de stilstaande unit om naar de vacumeerstand te gaan. Resultaat: Na bevestigen worden de expansiekleppen van de binnenunits en de buitenunit volledig geopend. H1P begint te branden en op de gebruikersinterface van alle binnenunits verschijnt TEST (proefdraaien) en (externe besturing), en de werking is geblokkeerd.
Opsporen en verhelpen van storingen 11 Opsporen en verhelpen van storingen In dit hoofdstuk 11.1 Overzicht: Opsporen en verhelpen van storingen......................... 11.2 Voorzorgsmaatregelen bij het opsporen en verhelpen van storingen ................. 11.3 Problemen op basis van foutcodes oplossen......................... 11.3.1 Foutcodes: Overzicht ............................. 11.1 Overzicht: Opsporen en verhelpen van storingen Alvorens storingen op te sporen en te verhelpen Voer een grondige visuele controle uit van de unit en zoek naar voor de hand...
Opsporen en verhelpen van storingen INFORMATIE In het geval van een storing verschijnt de foutcode op de gebruikersinterface van de binnenunit. INFORMATIE In het geval van een storing wordt de storingscode weergegeven op het 7- segmentendisplay van de buitenunit en op de gebruikersinterface van de binnenunit. 11.3.1 Foutcodes: Overzicht Hoofdcode Oorzaak...
Pagina 93
Opsporen en verhelpen van storingen Hoofdcode Oorzaak Oplossing Storing aanzuigtemperatuursensor Controleer aansluiting op printplaat of actuator. (R3T) - A1P (X12A) (R5T) - A1P (X12A) Storing sensor vloeistoftemperatuur Controleer aansluiting op printplaat of actuator. (warmtewisselaar) (R4T) - A1P (X12A) Storing sensor vloeistoftemperatuur (na Controleer aansluiting op printplaat of actuator.
Als afval verwijderen 12 Als afval verwijderen OPMERKING Probeer het systeem NIET zelf te ontmantelen: het ontmantelen van het systeem en het behandelen van het koelmiddel, van olie en van andere onderdelen MOETEN conform met de geldende wetgeving uitgevoerd worden. De units MOETEN voor hergebruik, recyclage en terugwinning bij een gespecialiseerd behandelingsbedrijf worden behandeld.
Technische gegevens 13 Technische gegevens Een subset van de meest recente technische gegevens is beschikbaar op de regionale website van Daikin (publiek toegankelijk). De volledige set van de meest recente technische gegevens is beschikbaar op de Daikin Business Portal (authenticatie vereist).
Technische gegevens 13.1 Serviceruimte: Buitenunit Wanneer u units naast elkaar installeert, moeten de leidingen langs voor of naar onder worden gevoerd. In dat geval kunnen de leidingen niet langs de zijkant worden gevoerd. Eén unit ( ) | Eén rij units ( (mm) —...
Technische gegevens 13.2 Schema van de leidingen: Buitenunit S1NPH S1PH S1NPL a Afsluiter (gas) b Afsluiter (vloeistof) c Filter (3×) d Warmtewisselaar met onderkoeling e Koelplaat printplaat f Drukregelklep g Warmtewisselaar h Servicepoort (hoge druk) i Geluiddemper j Terugslagklep k Accumulator compressor l Capillaire buis m Servicepoort (koelmiddelvulling) n Accumulator...
Technische gegevens 13.3 Bedradingsschema: Buitenunit Het bedradingsschema werd samen met de unit geleverd en bevindt zich op de binnenkant van het servicedeksel. Opmerkingen voor RXYSCQ4~6: Dit bedradingsschema geldt alleen voor de buitenunit. Symbolen (zie hieronder). Zie de montagehandleiding voor het gebruik van de schakelaars BS1~BS5 en DS1+DS2.
Pagina 100
Technische gegevens BS1~BS5 Drukknopschakelaar Condensator DIP-schakelaar E1HC Carterverwarming Zekering F3U, F4U Zekering (T 6,3 A / 250 V) Zekering (T 5,0 A / 250 V) H1P~H8P Lichtgevende diode (servicecontrole is oranje) H2P: ▪ Voorbereiding, test: Knippert ▪ Storingsdetectie: Brandt Lichtgevende diode (servicecontrole is groen) Lichtgevende diode (servicecontrole is groen) K11M Magnetische contactgever...
Pagina 101
Technische gegevens X37A Connector Elektronische expansieklep (hoofd) Elektronische expansieklep (onderkoeling warmtewisselaar) Elektromagnetische klep (4-wegsklep) Z1C~Z7C Ruisfilter (ferrietkern) Z1F~Z5F Ruisfilter RXYSCQ4~6TMV1B Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker VRV IV-S-systeem airconditioner 4P404224-1D – 2024.03...
Over het systeem 14 Over het systeem Het binnenunitdeel van dit VRV IV-S-warmtepompsysteem kan worden gebruikt voor toepassingen met verwarmen/koelen. Het type binnenunit dat kan worden gebruikt hangt af van de reeks van de buitenunits. In het algemeen kunnen de volgende types binnenunit worden aangesloten op een VRV IV-S-warmtepompsysteem (niet-beperkende lijst, afhankelijk van de combinaties van het model buitenunit en het model binnenunit): ▪...
Over het systeem 14.1 Systeemlay-out INFORMATIE De volgende afbeelding is slechts een voorbeeld en komt mogelijk NIET volledig overeen met de lay-out van uw systeem. a VRV IV-S-warmtepomp buitenunit b Koelmiddelleiding c VRV directe-expansiebinnenunit (DX) d Gebruikersinterface (specifiek afhankelijk van het type binnenunit) e BP-box (vereist voor aansluiting van Residential Air (RA) of Sky Air (SA) directe- expansiebinnenunits (DX)) f Residential Air (RA) directe-expansiebinnenunits (DX)
Gebruikersinterface 15 Gebruikersinterface VOORZICHTIG ▪ Raak de interne delen van de controller NOOIT aan. ▪ Verwijder het voorpaneel NIET. Sommige onderdelen in het toestel aanraken is gevaarlijk en kan problemen met het toestel veroorzaken. Neem contact op met uw dealer voor controle en afstelling van de interne delen. Deze gebruiksaanwijzing geeft een niet-beperkend overzicht van de belangrijkste functies van het systeem.
Werking 16 Werking In dit hoofdstuk 16.1 Voor het gebruik ..................................106 16.2 Werkingsbereik..................................107 16.3 Gebruik van het systeem................................ 107 16.3.1 Over het gebruik van het systeem......................... 107 16.3.2 Over koelen, verwarmen, alleen ventileren en automatische werking..............107 16.3.3 Over verwarmen ..............................
Werking ▪ Alleen ventileren (lucht/lucht). Afhankelijk van het type binnenunit zijn er specifieke functies; zie de specifieke montagehandleiding/gebruiksaanwijzing voor meer informatie. 16.2 Werkingsbereik Gebruik het systeem binnen de volgende temperatuur- en vochtgehaltebereiken om een veilige en efficiënte werking te verzekeren. Koelen Verwarmen Buitentemperatuur...
Werking 16.3.3 Over verwarmen Het kan langer duren voor de ingestelde temperatuur wordt bereikt voor algemeen verwarmen dan voor koelen. De volgende stappen worden uitgevoerd om te voorkomen dat de verwarmingscapaciteit afneemt of dat koude lucht wordt uitgeblazen. Ontdooien Bij het verwarmen bevriest de luchtgekoelde batterij van de buitenunit hoe langer, hoe meer, zodat steeds minder energie kan worden overgebracht naar de batterij van de buitenunit.
Werking 16.4 Gebruik van het ontvochtigingsprogramma 16.4.1 Over het ontvochtigingsprogramma ▪ Dit programma dient om de vochtigheid in uw kamer te verminderen met een zo klein mogelijke temperatuurdaling (minimale kamerkoeling). ▪ De microcomputer bepaalt automatisch de temperatuur en de ventilatorsnelheid (kan niet worden ingesteld met de gebruikersinterface).
Werking Koelen Verwarmen ▪ Wanneer de kamertemperatuur lager ▪ Bij het starten. is dan de ingestelde temperatuur. ▪ Als de kamertemperatuur hoger is dan de ingestelde temperatuur. ▪ Bij het ontdooien. ▪ Bij continue werking met horizontale luchtstroomrichting. ▪ Tijdens continue werking met neerwaartse luchtstroom bij het koelen met een aan het plafond opgehangen of tegen de muur gemonteerde unit, kan de microcomputer de luchtstroomrichting sturen, en verandert ook de aanduiding op de gebruikersinterface.
Werking Wanneer het systeem is geïnstalleerd zoals in de afbeelding hiervoor, dan moet één van de gebruikersinterfaces worden ingesteld als hoofdgebruikersinterface. Op de displays van de slave-gebruikersinterfaces staat (omschakeling onder gecentraliseerde besturing) en de slave-gebruikersinterfaces volgen automatisch de door de master-gebruikersinterface bepaalde bedrijfsstand. Verwarmen of koelen selecteren kan alleen met de master-gebruikersinterface (master koelen/verwarmen).
Pagina 112
Werking OPMERKING Neem contact op met uw dealer als u de combinatie of de instelling van groepsbesturing en besturing met twee gebruikersinterfaces wilt wijzigen. RXYSCQ4~6TMV1B Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker VRV IV-S-systeem airconditioner 4P404224-1D – 2024.03...
Energie besparen en optimale werking 17 Energie besparen en optimale werking Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om voor een optimale werking van het systeem te zorgen. ▪ Stel de luchtuitlaat zo in dat de lucht niet rechtstreeks op de aanwezige personen wordt geblazen.
Energie besparen en optimale werking 17.1 Beschikbare hoofdgebruiksmethoden Basis De koelmiddeltemperatuur wordt vastgelegd onafhankelijk van de situatie. Automatisch De koelmiddeltemperatuur wordt ingesteld afhankelijk van de buitentemperatuur. De koelmiddeltemperatuur wordt zo aangepast aan de vereiste belasting (die ook overeenstemt met de buitentemperatuur). Wanneer uw systeem bijvoorbeeld in de koelstand staat, dan moet bij een lage buitentemperatuur (bijv.
Onderhoud en service 18 Onderhoud en service WAARSCHUWING Vervang NOOIT een zekering door een zekering met een andere waarde of andere draden als een zekering is doorgebrand. Het gebruik van een draad of koperdraad kan een uitval van de unit of brand veroorzaken. VOORZICHTIG: Kijk uit voor de ventilator! De unit inspecteren met een draaiende ventilator is gevaarlijk.
Onderhoud en service 18.1 Onderhoud na een lange periode van stilstand Bijvoorbeeld aan het begin van het seizoen. ▪ Controleer en verwijder alles dat de inlaat- en uitlaatopeningen van de binnen- en buitenunits zou kunnen blokkeren. ▪ Reinig de luchtfilters en behuizingen van de binnenunits. Neem contact op met uw installateur of onderhoudspersoon om de luchtfilters en buitenkant van de binnenunit schoon te maken.
Onderhoud en service WAARSCHUWING ▪ Het koelmiddel in het systeem is veilig en lekt normaal NIET. Als het koelmiddel in de kamer lekt, kan een schadelijk gas vrijkomen bij contact met vuur van een brander, een verwarming of een fornuis. ▪...
Onderhoud en service 18.4.3 Aanbevolen onderhouds- en inspectiecycli De vermelde onderhouds- en vervangingscycli staan los van de garantieperiode van de onderdelen. Onderdeel Inspectiecyclu Onderhoudscyclus (vervangingen en/of reparaties) Elektromotor 1 jaar 20.000 uur Printplaat 25.000 uur Warmtewisselaar 5 jaar Sensor (thermistor, enz.) 5 jaar Gebruikersinterface en 25.000 uur...
Pagina 119
Onderhoud en service Aanbevolen vervangingscyclus voor slijtageonderdelen Onderdeel Inspectiecycl Onderhoudscyclus (vervangingen en/of reparaties) Luchtfilter 1 jaar 5 jaar Filter met hoog rendement 1 jaar Zekering 10 jaar Carterverwarming 8 jaar Onderdelen onder druk Neem ingeval van corrosie contact op met uw plaatselijke verdeler.
Opsporen en verhelpen van storingen 19 Opsporen en verhelpen van storingen Als zich één van de volgende problemen voordoet, neem dan onderstaande maatregelen en neem contact op met uw verdeler. WAARSCHUWING Stop de werking en schakel de voeding UIT als er zich iets abnormaals voordoet (brandgeur, enz.).
Pagina 121
Opsporen en verhelpen van storingen Storing Maatregel Het systeem werkt, maar ▪ Controleer of de luchtinlaat of -uitlaat van de koelt of verwarmt buitenunit of de binnenunit niet geblokkeerd is. onvoldoende. Verwijder eventuele obstakels en zorg voor voldoende ventilatie. ▪ Controleer of het luchtfilter niet verstopt is (zie "Onderhoud"...
Opsporen en verhelpen van storingen 19.1 Foutcodes: Overzicht Neem contact op met uw installateur wanneer een storingscode op het scherm van de gebruikersinterface van de binnenunit staat. Geef hem de storingscode door, het unittype en het serienummer (deze laatste twee vindt u op het naamplaatje van de unit).
Pagina 123
Opsporen en verhelpen van storingen Hoofdcode Inhoud Storing druksensor Storing stroomsensor Storing perstemperatuursensor (buitenunit) Storing gastemperatuursensor warmtewisselaar (buitenunit) Storing aanzuigtemperatuursensor (buitenunit) Storing temperatuursensor ontijzen (buitenunit) Storing vloeistoftemperatuursensor (na onderkoeling HE) (buitenunit) Storing gastemperatuursensor (na onderkoeling HE) (buitenunit) Storing hogedruksensor (S1NPH) Storing lagedruksensor (S1NPL) INV-printplaat abnormaal Lameltemperatuur abnormaal...
Opsporen en verhelpen van storingen 19.2 Symptomen die geen storingen van het systeem zijn De volgende symptomen zijn GEEN storingen van het systeem: 19.2.1 Symptoom: Het systeem werkt niet ▪ De airconditioner start niet meteen nadat u op de AAN/UIT-knop van de gebruikersinterface drukt.
Opsporen en verhelpen van storingen 19.2.6 Symptoom: Uit het toestel komt witte rook (binnenunit, buitenunit) Wanneer het systeem na het ontdooien wordt omgeschakeld op verwarmen. Het vocht van het ontdooien wordt omgezet in stoom en wordt uitgeblazen. 19.2.7 Symptoom: Op de gebruikersinterface staat "U4" of "U5", de unit stopt, en start weer na enkele minuten De gebruikersinterface wordt gestoord door interferentie van andere elektrische toestellen.
Opsporen en verhelpen van storingen 19.2.13 Symptoom: De ventilator van de buitenunit draait niet Tijdens de werking wordt de ventilatorsnelheid geregeld met het oog op een optimale werking van het product. 19.2.14 Symptoom: Op het scherm staat "88" Dit is het geval meteen nadat de hoofdvoeding is ingeschakeld en betekent dat de gebruikersinterface in de normale toestand staat.
Verplaatsen 20 Verplaatsen Neem contact op met uw dealer om de volledige unit te verwijderen en opnieuw te installeren. Het verplaatsen van units vereist een zekere technische kennis. RXYSCQ4~6TMV1B Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker VRV IV-S-systeem airconditioner 4P404224-1D –...
Als afval verwijderen 21 Als afval verwijderen Deze unit werkt met fluorkoolwaterstof (HFK). Neem contact op met uw dealer wanneer u deze unit verwijdert. Het is bij wet verplicht om het koelmiddel te verzamelen, transporteren en verwijderen volgens de voorschriften voor "verzamelen en vernietigen van HFK's".
Volg de onderstaande stappen om de gegevens van het Energy Label – Lot 21 van de unit en combinaties van buitenunit/binnenunit te raadplegen. 1 Ga naar de volgende webpagina: https://energylabel.daikin.eu/ 2 Om verder te gaan, kies: ▪ "Continue to Europe" voor de internationale website.
Bij het product geleverde labels, handleidingen, informatiebladen en apparatuur die moet worden geïnstalleerd volgens de instructies in de meegeleverde documentatie. Optionele apparatuur Door Daikin geproduceerde of goedgekeurde apparaatuur die kan worden gecombineerd met het product volgens de instructies in de meegeleverde documentatie. Lokaal te voorzien NIET door Daikin geproduceerde apparatuur die kan worden gecombineerd met het product volgens de instructies in de meegeleverde documentatie.