#
Let op
•
Tijdens repeterende opnamen werkt de gezichtsherkenning alleen bij de eerste opname.
•
Afhankelijk van het onderwerp is het mogelijk dat de camera het gezicht niet correct
detecteert.
•
Als [M (SINGLE TARGET)] gekozen is voor AF-kaderselectie, stelt de camera
scherp op het onderwerp in het geselecteerde scherpstelkader.
•
In andere lichtmeetmethodes dan [G (digitale ESP-meting)], meet de camera
de belichting voor de geselecteerde positie.
Het informatiedisplay omschakelen
U kunt de informatie die wordt weergegeven op de monitor wijzigen door
herhaaldelijk op INFO te drukken.
*3
Alleen beeld
WB/
*1 Met [G/INFO SETTING] (Blz. 74), kunt u ook [w]/[x]/[y]/[X] selecteren als
compositieraster.
*2 Tijdens opnamen met meervoudige belichting (Blz. 51) schakelt de
informatiedisplay over naar "display voor meervoudige belichting".
*3 Kan worden verborgen met [G/INFO SETTING] (Blz. 74).
Histogrammen
Histogrammen tonen hoe pixels van verschillende
helderheid verdeeld zijn en worden gebruikt als richtlijn voor
de belichting. De horizontale as toont de helderheid en de
verticale as het aantal pixels bij elke helderheid in het beeld.
Een helderheid die boven een opgegeven bovengrens
ligt, wordt weergegeven in rood; een helderheid die onder
een opgegeven ondergrens ligt, wordt weergegeven
in blauw. Het groene deel toont de verdeling in het
spotmetingsgebied.
*2
ISO
AUTO
P
250 F5.6
250
Informatiedisplay aan
F
- 0.3
0.0
+0.3
+0.7
SET
F
*3
Multi-weergave
ISO
AUTO
L
N
38 38
P
250
250 F5.6
*1
Histogramweergave
ISO
AUTO
L
38 38
P
250 F5.6
250
Weergave van overbelichte
en onderbelichte delen
L
N
38 38
*3
N
*3
NL
1