Brandgevaar!
Houd toezicht op de wok tijdens het
gebruik!
Denk eraan dat de opwarmtijd bij
een inductiewok veel korter is dan bij
een gewone wok.
Wok inschakelen
Tip de sensortoets aan.
Andere sensortoetsen lichten op.
Als u daarna geen waarden invoert,
wordt de kookplaat om veiligheidsre-
denen na enkele seconden weer uit-
geschakeld.
Vermogensstand instellen
Standaard is de permanente panher-
kenning geactiveerd (zie hoofdstuk
"Programmering"). Als de wok is inge-
schakeld en u de wokpan erop plaatst,
dan lichten alle sensortoetsen van de
getallenreeks op.
Plaats de wokpan.
Raak de sensortoets van de ge-
wenste vermogensstand aan.
Uitschakelen
Om de wokzone uit te schakelen,
raakt u de sensortoets 0 in de getal-
lenreeks aan.
Om de wok uit te schakelen, raakt u
de sensortoets aan.
Restwarmte-indicatie
Als het SmartLine-element heet is,
brandt na het uitschakelen de rest-
warmte-indicatie. Afhankelijk van de
temperatuur verschijnt er boven de ver-
mogensstanden 1, 2 en 3 telkens een
punt.
De punten van de restwarmte-indicatie
verdwijnen één voor één als het Smart-
Line-element afkoelt. De laatste punt
verdwijnt pas als het SmartLine-ele-
ment zover is afgekoeld dat u het zon-
der gevaar kunt aanraken.
Verbrandingsgevaar!
Raak het SmartLine-element niet aan
als de restwarmte-indicatie nog
brandt.
Vermogensstand instellen - uit-
gebreid instelbereik
Raak de cijferreeks tussen de sensor-
toetsen aan.
De sensortoetsen voor en achter de
tussenstanden branden helderder dan
de overige toetsen.
Voorbeeld:
Wanneer u de vermogensstand 7. hebt
ingesteld, branden 7 en 8 helderder dan
de overige sensortoetsen.
Bediening
23