6 Installatie
6.7
Installatie doorspoelen
6.7.1
Doorspoelen van nieuwe installaties en installaties niet ouder dan 6 maanden
6.7.2
Bestaande installatie doorspoelen
6.8
Installatie vullen en controleren
6.8.1
Cv-installatie vullen
Afb.35
40
Voordat de verwarmingsinstallatie wordt gevuld, is het noodzakelijk om
resten (koper, kalk, soldeertin) uit de installatie te verwijderen.
1. Maak de installatie schoon met een universeel schoonmaakmiddel.
2. Spoel de installatie door met minstens 3 maal zoveel water als de
totale inhoud van het cv-systeem (totdat het water schoon
doorstroomt en geen vuildeeltjes meer bevat).
Voordat de verwarmingsinstallatie wordt gevuld, is het belangrijk om eerst
slijkafzettingen te verwijderen die zich de afgelopen jaren hebben
gevormd in het vewarmingscircuit.
1. Verwijder slijk uit de installatie.
2. Spoel de installatie door met minstens 3 maal zoveel water als de
totale inhoud van het cv-systeem (totdat het water schoon
doorstroomt en geen vuildeeltjes meer bevat).
Na het spoelen van de installatie en het controleren of de filters schoon
zijn, kunt u het verwarmingscircuit vullen met leidingwater.
Belangrijk
Het gebruik van glycol om het verwarmingscircuit te vullen is
formeel verboden.
Wanneer glycol in het cv-circuit wordt gebruikt, vervalt de
garantie.
1. Vul de installatie totdat de druk een niveau tussen de 1,5 en 2 bar
bereikt. Controleer de druk op de mechanische manometer.
Belangrijk
De mechanische manometer onder het bovenpaneel dichtbij het
expansievat wordt alleen gebruikt bij het vullen van de binnenunit
met water. Nadat de warmtepomp is ingeschakeld wordt de druk
weergegeven op het display.
2. Controleer of er geen lekkages zijn.
3. Ontlucht de binnenunit en de installatie volledig voor een optimale
werking.
Behandeling van het verwarmingswater
In veel gevallen kunnen de warmtepomp en het verwarmingssysteem met
kraanwater worden gevuld, zonder dat het water hoeft te worden
behandeld.
Opgelet
Voeg geen chemische middelen toe aan het verwarmingswater
zonder een vakman op het gebied van waterbehandeling te
hebben geraadpleegd. Bij voorbeeld: antivries, waterontharders,
pH-verhogende of verlagende middelen, chemische
toevoegmiddelen en/of inhibitoren. Deze kunnen leiden tot
storingen in de warmtepomp en beschadiging van de
warmtewisselaar.
Het water in de installatie moet voldoen aan de volgende eisen:
7777889 - v06 - 27032023