Aan het einde van een debietmeting
volgens deze norm verkrijgt u met het
weergegeven resultaat de
gemiddelde debieten en een
weergave van de
meetnauwkeurigheid die erbij helpt
om het meetresultaat beter in te
schatten.
8.4.4
Debiet - matrixmeting volgens ASHRAE 111
Met deze toepassing kan het debiet in een kanaal van ventilatiesystemen
worden gemeten volgens de norm ASHRAE 111. Hiertoe bestaan er
verschillende mogelijkheden, die met name verschillen in het meetbereik en in
de benodigde voelers:
•
Thermische stromingssondes (incl. temperatuurmeting en evt.
vochtigheidsmeting) voor lage stromingssnelheden
•
16 mm vleugelrad-sonde (incl. temperatuurmeting) voor gemiddelde
stromingssnelheden
•
Pitotbuis voor metingen in hoge snelheden en in sterk vervuilde stromingen
met veel deeltjes
Belangrijkste voorwaarde voor een nauwkeurige meting is de geschiktheid van
de meetpunten. Er moeten minimum afstanden tot stoorpunten worden
aangehouden:
•
Tot stroomopwaarts liggende stoorpunten moet een afstand worden
aangehouden, die minstens overeenkomt met de zesvoudige hydraulische
diameter Dh = 4A/U (A: oppervlakte kanaal, U: kanaalomtrek).
•
Tot stroomafwaarts liggende stoorpunten moet een afstand worden
aangehouden, die minstens overeenkomt met de tweevoudige hydraulische
diameter Dh = 4A/U (A: oppervlakte kanaal, U: kanaalomtrek).
8 Bediening
49