ongeacht waar de kaartplotters en transducers op uw boot zijn
geïnstalleerd. Op bijvoorbeeld een transducer met DownVü die
achterin de boot is geïnstalleerd, kunt u de echoloodgegevens
bekijken via de voorin de boot geplaatste GPSMAP 741.
Bij het delen van echoloodgegevens worden de waarden van
sommige echoloodinstellingen, zoals Bereik en Versterking,
gesynchroniseerd tussen de toestellen in het netwerk. De
waarden van andere echoloodinstellingen, zoals de Presentatie
instellingen, worden niet gesynchroniseerd en dienen te worden
geconfigureerd op elk afzonderlijk toestel. Bovendien worden de
schuifsnelheden van de verschillende traditionele en DownVü
echoloodweergaven gesynchroniseerd om de gesplitste
weergaven overzichtelijker te maken.
OPMERKING: Bij gebruik van meerdere transducers tegelijk
kan radarstoring ontstaan, wat kan worden verholpen door de
echoloodinstelling Interferentie bij te stellen.
Een echoloodbron selecteren
Deze functie is mogelijk niet op alle modellen beschikbaar.
Als u meerdere echoloodgegevensbronnen gebruikt voor een
bepaalde echoloodweergave, kunt u de voor die
echoloodweergave te gebruiken bron selecteren. Als u
bijvoorbeeld twee bronnen hebt voor DownVü, kunt u de te
gebruiken bron selecteren in de DownVü echoloodweergave.
1
Open de echoloodweergave waarvoor u een andere bron wilt
gebruiken.
2
Selecteer Menu > Echoloodinstelling > Bron.
3
Selecteer de bron voor deze echoloodweergave.
Naam van een echoloodbron wijzigen
U kunt de naam van een echoloodbron wijzigen om die bron
gemakkelijk te herkennen. U duidt de transducer op de boeg
van uw boot bijvoorbeeld aan met de naam "Boeg".
De naam van de bron wordt alleen voor de huidige weergave
gewijzigd. Als u bijvoorbeeld de naam van de DownVü
echoloodbron wilt wijzigen, moet u de DownVü
echoloodweergave openen.
1
Selecteer in de echoloodweergave Menu >
Echoloodinstelling > Bron > Wijzig naam bronnen.
2
Voer de naam in.
De overlaycijfers aanpassen
U kunt op sommige kaartplottermodellen de gegevens
aanpassen die als overlay op het echoloodscherm worden
weergegeven.
OPMERKING: Niet alle opties zijn beschikbaar op alle
modellen.
1
Selecteer in een echoloodweergave Menu >
Echoloodinstelling > Cijfers projecteren.
2
Selecteer zo nodig de cijfers die u wilt aanpassen.
3
Selecteer de schakelaar om elk gegevensitem weer te geven
of te verbergen.
4
Selecteer Terug om andere gegevens aan te passen.
OPMERKING: U kunt ook de kompaslijn en de
navigatiebijkaart weergeven of verbergen.
5
Selecteer OK.
Het detailniveau aanpassen
U kunt het detailniveau en de ruis die op het echoloodscherm
worden weergegeven, aanpassen door de versterking aan te
passen voor traditionele transducers of door de helderheid aan
te passen voor DownVü transducers.
Als u de signalen met de hoogste intensiteit wilt weergeven op
het scherm, kunt u de versterking of de helderheid verlagen om
signalen en ruis met een lagere intensiteit te verwijderen. Als u
alle signaalinformatie wilt weergeven, kunt u de versterking of
20
de helderheid verlagen om meer informatie weer te geven op
het scherm. Hiermee geeft u ook meer ruis weer, waardoor het
lastiger kan zijn om echte signalen te herkennen.
1
Selecteer in een echoloodweergave Menu.
2
Selecteer Versterking of Helderheid.
3
Selecteer een optie:
• Selecteer Omhoog of Omlaag om de helderheid
handmatig te verhogen of te verlagen.
• Selecteer een automatische optie om de versterking of de
helderheid automatisch te laten aanpassen door de
kaartplotter.
De kleurintensiteit aanpassen
U kunt de intensiteit van kleuren aanpassen en bepaalde
gebieden op het echoloodscherm markeren door de
kleurversterking voor traditionele transducers of het contrast
voor DownVü en SideVü/DownVü transducers aan te passen.
Deze instelling werkt het beste nadat u het niveau van de details
die op het scherm worden weergegeven, hebt aangepast met de
versterkings- of helderheidsinstellingen.
Als u kleinere vissen wilt markeren of een doel wilt weergeven
met een hogere intensiteit, kunt u de kleurversterking of de
contrastinstelling verhogen. Dit gaat ten koste van het
onderscheid tussen de signalen met een hoge intensiteit
onderaan. Als u de intensiteit van een signaal wilt verlagen, kunt
u de kleurversterking of het contrast verlagen.
1
Selecteer in een echoloodweergave Menu.
2
Selecteer een optie:
• Selecteer in de DownVü of SideVü echoloodweergave
Contrast.
• Selecteer in een Panoptix LiveVü echoloodweergave
Kleurversterking.
• Selecteer in een andere echoloodweergave
Echoloodinstelling > Geavanceerd > Kleurversterking.
3
Selecteer een optie:
• Selecteer Omhoog of Omlaag om de kleurintensiteit
handmatig te verhogen of te verlagen.
• Selecteer Standaard als u de standaardinstelling wilt
gebruiken.
Het bereik van de diepte- of breedteschaal
aanpassen
U kunt het bereik van de diepteschaal voor traditionele en
DownVü echoloodweergaven, en het bereik van de
breedteschaal voor de SideVü echoloodweergave aanpassen.
Als u toestaat dat het toestel het bereik automatisch aanpast,
wordt de bodem weergegeven in het onderste of buitenste
derde deel van het echoloodscherm. Dit kan handig zijn voor het
volgen van een bodem met minimale of minder grote
dieptewijzigingen.
Als u het bereik handmatig aanpast, kunt u een opgegeven
bereik weergeven. Dit kan handig zijn voor het volgen van een
bodem met grote dieptewijzigingen, zoals steile hellingen. De
bodem wordt op het scherm weergegeven zolang deze binnen
het door u ingestelde bereik blijft.
1
Selecteer in een echoloodweergave Menu > Bereik.
2
Selecteer een optie:
• Selecteer Auto om het bereik automatisch te laten
aanpassen door de kaartplotter.
• Selecteer Omhoog of Omlaag om het bereik handmatig
te vergroten of te verkleinen.
TIP: Op het echoloodscherm kunt u
het bereik handmatig aan te passen.
of
selecteren om
Echolood