8
Handige functies gebruiken
Het superbedieningspaneel gebruiken
De term "super bedieningspaneel" verwijst naar het onderstaande scherm, dat
opname-instellingen weergeeft samen met de optie die op dat moment voor elk van die
instellingen gekozen is.
Gebruik de pijltoetsen of het touchscreen om de instellingen in te voeren.
Het super bedieningspaneel weergeven
Om het super bedieningspaneel in te stellen en te gebruiken, selecteert u het
8
keuzevakje [SCP] van [
Druk op de knop A in de fotografeermodus voor het instellingenscherm zoals live
control, het super bedieningspaneel en de andere instellingen. Druk op de INFO om
naar het instellingenscherm te gaan.
Instellingen die kunnen worden aangepast met behulp van het
superbedieningspaneel
1 Momenteel geselecteerde optie
2 ISO-gevoeligheid .........................Blz. 40
3 Repeterende opnames/
zelfontspanner .................Blz. 30/Blz. 29
4 Flitsmodus ...................................Blz. 28
5 Flitssterkteregelaar ......................Blz. 38
6 Witbalans .....................................Blz. 34
Witbalanscorrectie .......................Blz. 35
7 Fotomodus ...................................Blz. 33
8 Scherpte N .................................Blz. 49
Contrast J ..................................Blz. 49
Verzadiging T ............................Blz. 49
Gradatie z..................................Blz. 49
* Allen ART of SCN modus.
66 NL
1
ISO
ISO
WB
2
AUTO
AUTO
3
4
5
mall
Super Fine
IS On
+RAW
+RAW
P
125 F5.6
125
2.0
2.0
+
+
g
f
e
d
K
Control Settings] in de "c Aangepast menu" (Blz. 68).
6
j
7
8
NORM
Off
9
0
ND Off
4:3
38
38
c
b a
Z/W-filter x .................................Blz. 49
Fototint y ...................................Blz. 49
9 Kleurruimte ..................................Blz. 74
0 ND-filterinstelling..........................Blz. 41
a Gezichtsprioriteit ..........................Blz. 40
b Lichtmeetstand ............................Blz. 38
c Breedte-hoogteverhouding ..........Blz. 36
d Beeldkwaliteit ...............................Blz. 36
e AF-modus ....................................Blz. 39
AF-doel ........................................Blz. 30
f Beeldstabilisator ..........................Blz. 33
g Fotomodus* .................................Blz. 16