2
Basisfuncties gebruiken
Foto's maken
1
Druk op de knop n om de
camera in te schakelen.
2
Wanneer de camera is ingeschakeld,
wordt de monitor ingeschakeld.
2
Stel de functieknop in op P.
3
Kadreer de opname.
De zoeker wordt ingeschakeld en de
monitor schakelt automatisch uit wanneer
u uw oog tegen de zoeker houdt.
• Zorg ervoor dat u de flitser, de
microfoon of andere belangrijke
delen niet afdekt met uw vingers enz.
wanneer u de camera vasthoudt.
U kunt ook fotograferen terwijl u op de monitor achterop kijkt. g "Door de monitor
fotograferen" (Blz. 42)
De zoom gebruiken
Met de zoomknop kunt u het opnamebereik
aanpassen.
4
Druk de ontspanknop half in
om scherp te stellen.
De camera kan niet scherpstellen als
het autofocusteken rood knippert.
Probeer opnieuw scherp te stellen.
5
Om de foto te maken drukt u de
ontspanknop voorzichtig volledig in
zonder de camera te bewegen.
• Kijk door de zoeker als de weergave op de zoeker onscherp lijkt en draai de diopter
(Blz. 5) tot het beeld scherp is.
• U kunt ook foto's maken met behulp van het aanraakscherm.
g "Fotograferen met het touchscreen" (Blz. 43)
10 NL
W-kant
Half indrukken
Sluitertijd Diafragmawaarde
Half indrukken
T-kant
Autofocusveld
I S O - A
160
P
125 F5.6
125
Helemaal
indrukken
01:02:03
01:02:03
1023
1023