Automatische achtergronden instellen
De achtergrond wijzigt automatisch telkens als het contactslot wordt
uitgeschakeld en weer wordt ingeschakeld.
Instelitem: AUTO BACKGROUND
Instelling inhoud: OFF / ON
ON:
Schakelt de automatische scrollfunctie voor de
achtergrond in.
De achtergrond wijzigt als volgt telkens als het
contactslot wordt uitgeschakeld en weer wordt
ingeschakeld:
MODE1 ↔ MODE2
OFF:
Schakelt de automatische scrollfunctie voor de
achtergrond uit.
• Achtergronden die zijn gedownload via "Gegevens van
BACKGROUND downloaden" (pagina 40) worden opgeroepen.
Weergavekleur van lettertypeachtergrond
veranderen
U kunt kiezen uit 5 verschillende weergavekleuren voor de
lettertypeachtergrond (brontitel, snelmenu, enz.).
Instelitem: BASE COLOR
Instelling inhouden: MODE 1 tot MODE 5
Het aanraakscherm in- of uitschakelen
U kunt de trilling van het aanraakscherm tijdens de bediening in- of
uitschakelen.
Instelitem: PULSETOUCH
Instelling inhoud: OFF / ON
OFF:
De trilling wordt uitgeschakeld tijdens de
bediening.
ON:
De trilling wordt ingeschakeld tijdens de
bediening.
Aanraakscherm instellen
Het afstellen is nodig wanneer de weergavepositie op het LCD en de
aanraakpositie op het aanraakscherm niet met elkaar overeenkomen.
Instelitem: SCREEN ALIGNMENT
Instelling inhoud:
/ RESET
1 Raak [
] van SCREEN ALIGNMENT aan.
Het instelscherm verschijnt.
2 Raak het merkteken
het scherm nauwkeurig aan.
Het scherm verandert in het instelscherm.
3 Raak het merkteken
het scherm nauwkeurig aan.
Het afstellen is voltooid en het DISPLAY-instelscherm
verschijnt opnieuw.
• Als u een andere plaats hebt aangeraakt dan het merkteken
raakt u [RESET] aan om terug te keren naar de
basisinstelling van het instelscherm.
• Als u [RETURN] aanraakt op het instelscherm, wordt er geen
instelling uitgevoerd en verschijnt het DISPLAY-instelscherm
opnieuw.
38
-NL
in de linkerbenedenhoek van
in de rechterbovenhoek van
i-Personalize™
VISUAL EQ™
De handrem moet zijn aangetrokken om het scherm van
de i-Personalize-modus te kunnen gebruiken. Als u dit
scherm probeert op te roepen terwijl u rijdt, verschijnt de
waarschuwing - CAN'T OPERATE WHILE DRIVING op het
display.
Visual EQ Setting uitvoeren
De volgende stappen 1 tot 6 gelden voor alle "instelitems" van
de VISUAL EQ setting. Voor meer details verwijzen we naar
de respectieve paragrafen.
1
Raak [SETUP] aan op het hoofdbronscherm.
Het SETUP-keuzescherm wordt weergegeven.
2
Raak [i-Personalize] aan.
Het i-Personalize-instelscherm verschijnt.
3
Raak [
] van VISUAL EQ aan.
Het VISUAL EQ-scherm verschijnt.
4
Kies het gewenste instelitem door [
te raken.
Instelitems:
VISUAL EQ* ↔ BRIGHT ↔ COLOR* ↔ TINT* ↔
CONTRAST* ↔ SHARP* ↔ USER MEMORY*
* Deze instelling is beschikbaar in de visuele bronmodus. (behalve
navigatiescherm)
5
Verander de instelling van het gekozen item door
[ d ] of [ o ] aan te raken.
6
Raak [RETURN] aan om terug te keren naar het
vorige scherm.
Raak [CONTROL] aan om terug te keren naar het
hoofdbronscherm dat werd weergegeven voordat de
bediening van de instelling werd gestart.
,
] of [
] aan
f
p