DISPLAY instelling
Scherminstelling uitvoeren
De handrem moet zijn aangetrokken om het scherm van de
displaymodus te kunnen gebruiken. Als u dit scherm probeert
op te roepen terwijl u rijdt, verschijnt de waarschuwing -
CAN'T OPERATE WHILE DRIVING op het display.
De volgende stappen 1 tot 5 gelden voor alle "instelitems" van
de DISPLAY instelling. Voor meer details verwijzen we naar
de respectieve hoofdstukken.
1
Raak [SETUP] aan op het hoofdbronscherm.
Het SETUP-keuzescherm wordt weergegeven.
2
Raak [OTHER SETUP] aan.
Het OTHER SETUP-scherm verschijnt.
3
Raak [
] van DISPLAY SETUP aan.
Het DISPLAY-instelscherm verschijnt.
4
Raak [ d ] , [ o ] of [OFF] , [ON] , enz. van het
gewenste item aan om de instelling ervan te
veranderen.
Instelitems:
DIMMER / DIMMER LOW LEVEL / BACKGROUND /
AUTO BACKGROUND / BASE COLOR / PULSETOUCH /
SCREEN ALIGNMENT
5
Raak [RETURN] aan om terug te keren naar het
vorige scherm.
Raak [CONTROL] aan om terug te keren naar het
hoofdbronscherm dat werd weergegeven voordat de
bediening van de instelling werd gestart.
• Onmiddellijk nadat u de instellingen van de weergavemodus hebt
gewijzigd (terwijl het systeem de data automatisch wegschrijft),
mag u het contactslot (autosleutel) niet uitschakelen. Als u dit wel
doet, worden de instellingen mogelijk niet gewijzigd.
De helderheid van de
achtergrondverlichting instellen
De achtergrondverlichting gebeurt met een fluorescentielamp die in
het LCD-paneel is ingebouwd. De verlichtingsregeling past de
helderheid van de achtergrondverlichting aan het omgevingslicht in
de auto aan voor een optimaal zicht.
Instelitem: DIMMER
Instelling inhoud: OFF / ON / AUTO
OFF:
Schakelt de automatische dimmermodus uit om
de achtergrondverlichting van de monitor helder
te houden.
ON:
Houdt de achtergrondverlichting van de monitor
donker.
AUTO: Past de helderheid van de achtergrondverlichting
van de monitor automatisch aan aan de
lichtomstandigheden binnenin de auto.
• Wanneer ON of AUTO wordt ingesteld, wordt de instelling ook
toegepast op de toetsverlichting in "De dimmer van de
toetsverlichting 's nachts aanpassen" (pagina 34).
Minimumniveau van
achtergrondverlichting instellen
U kunt de helderheid van de achtergrondverlichting aanpassen
(LOW). Deze functie kan bijvoorbeeld worden gebruikt om de
helderheid van het scherm te veranderen wanneer u 's nachts rijdt.
Instelitem: DIMMER LOW LEVEL
Instelling inhoud: -15 tot +15
U kunt het niveau instellen tussen MIN (-15) en MAX (+15).
Als de minimum- of maximumwaarde wordt bereikt, geeft het
display respectievelijk "MIN" of "MAX" weer.
Achtergronden veranderen
U kunt kiezen uit verschillende achtergronden.
Instelitem: BACKGROUND
Instelling inhoud: MODE1 / MODE2
• Deze bediening kan worden uitgevoerd nadat de CD uit het toestel
is verwijderd of wanneer het afspelen van de CD is gestopt.
• Achtergronden die zijn gedownload via "Gegevens van
BACKGROUND downloaden" (pagina 40) worden opgeroepen.
• Wanneer u een andere bron dan de ingebouwde CD kiest op dit
toestel, en de ingebouwde CD wordt gekozen op de monitor voor
achterin die is aangesloten op het toestel, kunnen geen
achtergronden worden weergegeven op het toestel.
• Wanneer een foutbericht wordt weergegeven (ERROR, HI-TEMP,
enz.), kunnen achtergronden die zijn gekozen met deze instelling
niet worden weergegeven op het toestel.
37
-NL