6.8.1
Wijziging parameter
deceleratiebaan"
De brander verlaat de fabriek met de parameters 522 (accelera-
tie) en 523 (deceleratie) al ingesteld.
Indien de operator deze moet wijzigen, moet hij als volgt hande-
len:
Bereik het Niveau Parameters door de zie "Toegangsprocedure
met password" op pag. 37 te volgen
Selecteer met de toets "+" de groep parameters 500:
Selecteer met de toets "+" de groep parameters 522 (accelera-
tie):
druk op de toets "info" om de parameter 522 te wijzigen.
De ingestelde waarde moet minstens 20% groter zijn dan de pa-
rameter "ACCELERATIEBAAN" van de Inverter.
Voorbeeld:
522 op 12s ----> parameter Inverter op 10s
522 op 10s ----> parameter Inverter op 8s
OPGELET
P
/reset
Met de toets "+":
Selecteer de parameter 523 (deceleratie):
druk op de toets "info" om de parameter 523 te wijzigen.
De ingestelde waarde moet minstens 20% groter zijn dan de pa-
rameter "DECELERATIEBAAN" van de Inverter.
Voorbeeld:
523 op 12s ----> parameter Inverter op 10s
523 op 10s ----> parameter Inverter op 8s
OPGELET
P
/reset
20081756
Inbedrijfstelling, ijking en werking van de brander
"acceleratiebaan /
h min s
%
h min s
%
6.8.2
Wijziging parameter voor continue /
intermitterende werking (FS2/FS1)
De brander verlaat de fabriek met de parameter 239 ingesteld op
"1". De brander is dus voorzien voor de intermitterende werking
(FS1).
Indien de continue werking (FS2) noodzakelijk is, moet als volgt
gehandeld worden:
bereik het Niveau Parameters (zie "Toegangsprocedure met
password" op pag. 37); selecteer met de toets "+" de groep para-
meters 200:
Selecteer met de toets "+" de parameter 239, en volg de proce-
dure voor de wijziging van een parameter op pag. 38 om de waar-
de 0 in te stellen (FS2).
/reset
Voor details op het type van werking wordt verwezen naar de
"Elektrische aansluitingen" op pag. 29.
Voor de branders van de serie RS 310-410-510-
610/ EV is de continue werking (FS2) enkel toe-
gestaan met de vlamdetector type Ionisatie. De kit
UV-sensor is dus niet toegestaan.
OPGELET
40
NL