B - OM DE 50 WERKUREN
De hiervoor beschreven handelingen verrichten, evenals de handelingen die hierna worden aangegeven.
B1 – ELEKTROLYTPEIL VAN DE ACCU
Het elektrolytpeil in alle elementen van de accu controleren.
Bij een hoge omgevingstemperatuur, moet dit peil vaker dan om de 50 werkuren
gecontroleerd worden.
- De twee afsluiters 2 van de elementen vrij maken.
- Het peil moet 1 cm boven de plaatjes in de accu staan.
- Indien nodig, bijvullen met schoon gedistilleerd water dat is bewaard in een glazen
fles of kan.
- De twee afsluiters 2 schoonmaken en drogen en deze terugplaatsen.
- De kabelschoenen controleren en vaseline aanbrengen om te voorkomen dat ze
gaan oxideren.
Het hanteren en het onderhoud van een accu kunnen gevaarlijk zijn, neem de volgende voorzorgen:
- Indien u elektrolytspatten op de huid of in de ogen krijgt, moet u deze overvloedig spoelen met koud water gedurende 15 minuten en een arts raadplegen.
B2 – SLANGEN BRANDSTOFCIRCUIT
De hoogwerker op een horizontaal stuk grond zetten met de verbrandingsmotor uit
en wachten tot de motor is afgekoeld.
De staat van de slangen van het brandstofcircuit controleren na de motor uitgezet te hebben. Als de
brandstofvoedingsslangen beschadigd zijn, kan dit brand veroorzaken.
- Open het bovenste carter. Open het linker carter om toegang te krijgen tot de motor.
- Visueel de staat van de voedingsslangen van het brandstofcircuit 1, 2 en 3 controleren
en ook van de beugels. Onmiddellijk vervangen indien deze beschadigd zijn.
B3 – FUSEEPENNEN
Reinigen en daarna smeren (zie: 3 - ONDERHOUD: SMEERMIDDELEN EN BRANDSTOF)
en het overtollige smeermiddel verwijderen.
Dezelfde handeling uitvoeren op de tweede pen.
t
BELANGRIJK
- Veiligheidsbril dragen.
- De accu altijd horizontaal hanteren.
- Niet roken of in de nabijheid van een vlam werken.
- Werk in een voldoende verlucht lokaal.
t
t
BELANGRIJK
CONTROLEREN
t
CONTROLEREN
SMEREN
3 - 14
2
2
2
3
1
3