Inloggen via het bedieningspaneel
Wanneer het apparaat door de beheerder is geconfigureerd om gebruik door onbevoegde gebruikers
te beperken, moet u uw inloggegevens verifiëren voordat u de bewerking start.
De verificatiemethoden worden hieronder beschreven.
• Wanneer Basisverificatie, Windows-verificatie of LDAP-verificatie is geconfigureerd op het
apparaat, geeft u de gebruikersnaam en het wachtwoord voor verificatie op om in te loggen op
het apparaat voordat u de bewerking start.
• Afhankelijk van de apparaatinstellingen kunt u een IC-kaart of mobiel apparaat gebruiken voor de
verificatie.
• Als er verificatie door middel van gebruikerscode is opgegeven, dient u de gebruikerscode in te
voeren om de beperkte toepassing te kunnen bedienen.
Log altijd uit als u klaar bent met het gebruik van het apparaat om te voorkomen dat een onbevoegd
persoon het apparaat gebruikt. Wanneer een gebruiker is ingelogd, wordt de naam van de gebruiker
weergegeven in het systeembericht.
Inloggen via het bedieningspaneel
49