10.3
Machine tijdens het werk
10.3.1
Maaien en verticuteren
10.3.2
Leegmaken van de opvangbak
10.4
Na het gebruik - afkoppelen van de machine
Grasshopper GHL-02; GHL-T-02. BAF0006.0 01.09
Aanvullende bedieningsaanwijzingen voor de getrokken
Instelling en gebruik van het maaiwerk komen overeen met die van de
basismachine GHL. Alleen bij het oplichten en neerlaten van de
machine zijn er verschillen.
De machine moet altijd gelijkmatig worden opgelicht of neergelaten,
d.w.z. dat deze in elke hefstand horizontaal moet staan. Bij een sterk
oplichten naar voren of naar achteren kan bij ingeschakelde machine
de cardanas beschadigd raken.
Staat de machine in de werkstand, dan moeten de hydraulische
leidingen van de in hoogte verstelbare stuurwielen drukloos zijn.
Anders kan bij ongelijke ondergrond de steunwals onbedoeld
loskomen, wat tot een onregelmatige snijhoogte leidt.
De achterste hefcilinders zijn zodanig uitgevoerd, dat de opvangbak
op een hoogte van ca. 1,90 m kan worden geleegd.
Begin pas met het oplichten van de opvangbak als de ontlaadplaats is
bereikt.
De neergelaten machine wordt door het uitschuiven van de achterste
stuurwielen naar voren gekanteld totdat de veertopstang is ontlast
(afb. 10.4). Nu kan de veertopstang van de tractor worden
losgemaakt. De machine wordt weer op de grond gezet en zoals een
normale driepuntsmachine afgekoppeld.
AMAZONE-Lift-Grasshopper GHL-T
67