Onderhoud
1. Olievuldop
5.
Start de motor en vergewis u ervan dat
de waarschuwingslamp voor lage olie-
druk (indien voorzien) uitgaat. Contro-
leer of er geen olielekken te bespeuren
zijn.
DCM00681
OPGELET:
Als de waarschuwingslamp voor lage
oliedruk blijft branden of als er olielekken
zijn, dient u de motor uit te schakelen en
op zoek te gaan naar de oorzaak. Wan-
neer u de motor blijft gebruiken zonder
eerst het probleem op te lossen kan hij
ernstig beschadigd raken. Raadpleeg uw
Yamaha-dealer als u het probleem niet
kunt lokaliseren en oplossen.
6.
Schakel de motor uit en wacht 3 minu-
ten. Controleer het oliepeil opnieuw met
de peilstok om na te gaan of het peil tot
ergens tussen de bovenste en de onder-
ste peilmarkering komt. Vul olie bij als
het oliepeil slechts tot onder de onderste
markering reikt, of tap olie af als het peil
tot boven de bovenste markering reikt.
69
1
ZMU05562
7.
Ruim gebruikte olie op volgens de lokale
reglementen.
NOTA:
Voor verdere informatie over de opruiming
G
van gebruikte olie, raadpleeg uw Yamaha-
dealer.
Vervang de olie vaker wanneer u de motor
G
onder slechte omstandigheden zoals lang-
durig stapvoets varen moet gebruiken.
DMU29112
Controle van de bedrading en
aansluitstukken
Controleer of elke massadraad goed is
G
vastgemaakt.
Controleer of elk aansluitstuk goed is aan-
G
gekoppeld.
DMU29120
Uitlaatlekkage
Start de motor en controleer of er geen uit-
laat lekt uit de verbindingsstukken tussen de
ZMU02058
ZMU02087