61-punts automatische selectie-AF
Alle AF-punten worden gebruikt om mee scherp te stellen. Deze modus
wordt in de modus <A> automatisch ingesteld.
Bij 61-punts automatische selectie-AF en Zone-AF blijft het actieve AF-
punt <S> in de AI Servo AF-modus verschuiven om het onderwerp te
volgen. Bij bepaalde opnameomstandigheden (bijvoorbeeld wanneer het
onderwerp klein is) kan het onderwerp echter wellicht niet meer worden
gevolgd. Bovendien gaat het volgen langzamer bij lage temperaturen.
Bij Eén punt Spot AF kan scherpstellen met het AF-hulplicht van de
Speedlite lastig zijn.
Als de camera niet met het AF-hulplicht van de Speedlite kan scherpstellen,
stelt u de AF-gebiedselectiemodus in op Eén-punts AF (handmatige
selectie) en selecteert u het middelste AF-punt om mee scherp te stellen.
Wanneer de AF-punten oplichten, kan de zoeker gedeeltelijk of geheel rood
oplichten. Dit is kenmerkend voor de AF-puntweergave (met vloeibare kristallen).
Bij lage temperaturen is het knipperen van het AF-punt (pag. 74) wellicht moeilijk
waarneembaar. Dit is kenmerkend voor de AF-puntweergave (met vloeibare kristallen).
Als u [24: AF-punt op basis van richting] instelt op [
Verschillende AF-punten], kunt u de AF-gebiedselectiemodus en het
handmatig geselecteerde AF-punt (of de handmatig geselecteerde zone)
afzonderlijk instellen voor verticale en horizontale opnamen (pag. 101).
Met [24: Selecteerbaar AF-punt] kunt u het aantal handmatig
selecteerbare AF-punten wijzigen (pag. 98).
Wanneer bij Eén-punts AF de ontspanknop half wordt
ingedrukt, worden de AF-punten <S> waarop is
scherpgesteld weergegeven. Als er meer AF-punten
worden weergegeven, betekent dit dat er op al deze
punten is scherpgesteld. Met deze modus wordt er
normaliter op het dichtstbijzijnde onderwerp scherpgesteld.
Wanneer AI Servo AF wordt gebruikt, wordt het
handmatig geselecteerde (pag. 74) AF-punt <S>
in eerste instantie gebruikt om mee scherp te
stellen. De AF-punten waarop wordt
scherpgesteld, worden weergegeven als <S>.
AF-gebiedselectiemodiN
77