1
Ontgassingsklep "DV"
2
Vacuümmeter "PI"
3
Control Touch besturing
4
2-weg-motorkogelklep "CD" voor de vacuüm-sproeibuis
5
2-weg-motorkogelklep "WV" voor de vacuüm-sproeibuis
6
Regelkogelklep "PV" naar de pomp "PU"
7
Aansluiting "WC" voor de bijvulling
•
Ingang voor het gasrijke water vanuit de bijvulling
8
Aansluiting "DC" voor de ontgassing
•
Ingang voor het gasrijke water vanuit het installatiesysteem
9
Aansluiting "DC" voor de ontgassing
•
Uitgang voor ontgast water
10
Drukschakelaar "PIS"
11
Pomp "PU"
12
Watertekortschakelaar
13
Vul- en aftapkraan "FD"
14
Hoofdschakelaar
15
Vacuüm-sproeibuis "VT"
4.3
Typeplaatje
Het typeplaatje bevindt zich onder de schroefafdekking van de besturing. Het
bevat informatie over fabrikant, bouwjaar, fabricagenummer en de technische
gegevens.
Informatie op het typeplaatje
Type
Serial No.
min. / max. allowable pressure P
max. continuous operating
temperature
min. / max. allowable temperature /
flow temperature TS
Year built
min. operating pressure set up on
shop floor
at site
max. pressure safety valve factory -
aline
at site
4.4
Functie
De Servitec is geschikt voor het ontgassen van water uit de installatie en voor het
ontgassen van bijvulwater. Het apparaat onttrekt het water tot 90 % van de
opgeloste gassen. De ontgassing vindt plaats in tijdsgestuurde cycli. Een cyclus
bestaat uit de volgende fasen:
•
Inspuiten en vacuüm trekken
De toevoer "DC" van het gasrijke water vanuit de installatie naar de
vacuüm-sproeibuis "VT" is geopend. Afhankelijk van de specificatie wordt
een deelstroom van het gasrijke installatiewater en van het bijvulwater via
de leidingen "DC" of "WC" fijn verstoven in de vacuüm-sproeibuis. Omdat
er minder water in de sproeibuis wordt geïnjecteerd dan dat er via de
pomp "PU" in het systeem wordt teruggevoerd, ontstaat er een vacuüm in
de sproeibuis. De pomp "PU" trekt een vacuüm tot de verzadigingsdruk
van het water bereikt is. Het vacuüm wordt weergegeven op de
vacuümmeter "PI". Het grote contactvlak van het verstoven water en het
verschil in gasverzadiging in verhouding tot het vacuüm leiden tot
ontgassing van het water. Het ontgaste water wordt d.m.v. de pomp weer
teruggepompt vanuit de vacuüm-sproeibuis naar de installatie. Hier is het
weer in staat om gassen op te lossen.
Uitleg
Naam van het apparaat
Serienummer
Minimaal/maximaal toelaatbare druk
Maximale temperatuur in continu bedrijf
Minimaal/maximaal toelaatbare
temperatuur / voorlooptemperatuur TS
Bouwjaar
Af fabriek ingestelde minimale werkdruk
Ingestelde minimale werkdruk
Af fabriek ingestelde aanspreekdruk van
de veiligheidsklep
Ingestelde aanspreekdruk van de
veiligheidsklep
Servitec 35-95 met Touch besturing — 18.12.2019 - Rev. A
•
Uitschuiven
De pomp "PU" wordt uitgeschakeld. Er wordt doorgegaan met inspuiten
en ontgassen van water in de vacuüm-sproeibuis "VT". Het waterpeil in de
vacuüm-sproeibuis stijgt. De uit het water afgescheiden gassen worden
verwijderd via de ontgassingsklep "DV".
•
Rusttijd
Als het gas verwijderd is, blijft de Servitec gedurende een bepaalde
periode in rust tot de volgende cyclus wordt gestart.
Proces van een ontgassingscyclus in de vacuüm-sproeibuis "VT"
Voorbeeld: Koelwatersysteem ≤ 30°C, systeemdruk 1,8 bar , installatie-
ontgassing "DC" in werking, ontgassing van bijvulwater "WC" gesloten.
1
Inspuiten en vacuüm trekken
2
Inspuiten en vacuüm trekken
Ontgassing
Het gehele ontgassingsproces wordt afgestemd via een hydraulisch systeem met
behulp van de regelkogelklep "PV" en de besturing van de Servitec. De
bedrijfsmodi worden gecontroleerd en weergegeven op het display van de
besturingseenheid van de Servitec. Er kunnen 3 verschillende
ontgassingsprogramma's en 2 verschillende bijvulopties in de besturingseenheid
worden gekozen en ingesteld.
Ontgassingsprogramma's
De besturingseenheid van het apparaat bewaakt het ontgassingsproces. De
bedrijfstoestanden worden door de besturing bewaakt en op het display
weergegeven.
Er kunnen 3 verschillende ontgassingsprogramma's worden gekozen en
ingesteld via de besturing:
•
Permanente ontgassing
Voor een permanente ontgassing gedurende meerdere uren of dagen met
een serie van ontgassingscycli zonder tussenpozen. Het wordt aanbevolen
dit ontgassingsprogramma na de inbedrijfstelling en na
reparatiewerkzaamheden te selecteren.
•
Intervalontgassing
Een intervalontgassing bestaat uit een beperkt aantal van ontgassingscycli.
Tussen de intervallen bevindt zich een tussenpoos. Dit
ontgassingsprogramma is geschikt voor continu bedrijf.
•
Bijvulontgassing
Als deze instelling is geselecteerd, wordt alleen het bijvulwater ontgast. Er
vindt geen systeemontgassing plaats.
Bijvulopties
Er zijn twee bijvulvarianten voor het apparaat. Deze worden via de besturing
geselecteerd en voor het apparaat ingesteld:
•
Bijvulvariant Magcontrol.
Voor installatiesystemen met membraan-drukexpansievat. De druk in het
installatiesysteem wordt bewaakt door middel van de geïntegreerde
druksensor in het apparaat. Als de installatiedruk onder de berekende
vuldruk daalt, wordt de bijvulling van water geactiveerd.
•
Bijvulvariant Levelcontrol.
Voor installatiesystemen met drukbehoudstations. Met behulp van de
externe drukmeetcel "LIS" wordt het waterpeil in het expansievat bepaald
door het drukbehoudstation. Als het waterniveau in het expansievat daalt,
wordt er een signaal van het drukbehoudstation naar de Servitec gestuurd
om de bijvulfunctie te activeren.
Beschrijving van het toestel
3
Uitschuiven
4
Rusttijd
Nederlands — 5