Werking
4
Controleer na 10 minuten opnieuw de vacuümmeter "PI" (1). De druk mag
niet schommelen. Als de druk stijgt, dient u het apparaat op dichtheid te
controleren.
•
Alle schroefkoppelingen op de vacuüm-sproeibuis".
•
De ontgassingsklep "DV" op de vacuüm-sproeibuis "VT".
•
De ontluchtingsschroef van pomp "PU".
Opmerking!
Herhaal de stappen 2 t/m 4 zolang, tot geen verdere drukstijging te
observeren is.
5
Als de vacuümtest succesvol afgerond is kunt u de kogelklep met de
vuilvanger openen.
6
Als op het display van de besturingseenheid de foutmelding "Watertekort"
verschijnt, dient u deze foutmelding met de knop "OK" te bevestigen.
De vacuümtest is afgesloten.
Opmerking!
De te bereiken onderdruk komt overeen met de verzadigingsdruk bij de
aanwezige watertemperatuur.
•
Bij 10 °C kan een onderdruk van ca. -1 bar worden bereikt.
7.6
Installatiesysteem via het apparaat met water vullen
Als alternatief kunt u het apparaat gebruiken voor het bijvullen van water in het
installatiesysteem.
Er moet voldaan zijn aan de volgende voorwaarden:
•
Installatiesysteem met een watercapaciteit van minder dan 3000 liter.
•
Installatiesysteem met drukbehoud via een statisch membraan-
drukexpansievat.
Ga als volgt te werk:
1.
Open de bijvulleiding "WC".
–
Alle afsluitkleppen tussen de aansluiting van de bijvulling en de
vacuüm-sproeibuis openen.
2.
Zet de besturingseenheid op de bedrijfsmodus "Magcontrol".
–
Voor de automatische bijvuloptie "Magcontrol", zie hoofdstuk 9.1.1
"Gebruikersmenu" op pagina 18.
3.
Activeer de handbediening via de besturing.
–
Voor de handbediening, zie hoofdstuk 8.1.2 "Handbediening" op
pagina 17.
4.
Druk in de modus "Handbediening" op de knop "Vullen".
–
De besturing bepaalt de benodigde vuldruk en de installatie wordt
gevuld met water. Zodra de vuldruk bereikt is, wordt de
vulprocedure automatisch gestopt.
Bij overschrijden van de maximale vultijd (standaard: 10 uur) wordt de bijvulling
onderbroken en een foutmelding weergegeven. Nadat de oorzaak van de
foutmelding is verholpen, dient u de foutmelding te bevestigen met de knop
"OK" op het bedieningspaneel. Na het verhelpen van de fout kunt u het bijvullen
van de installatie voortzetten. Ontlucht de installatie na het vullen om een
circulatie door het gehele systeem te garanderen.
Opmerking!
Observeer de installatie tijdens de automatische vulprocedure.
Opmerking!
Foutmeldingen, zie hoofdstuk 9.2 "Meldingen" op pagina 20
Opmerking!
Het vullen van de installatie met water is niet inbegrepen in de
leveringsomvang van de Reflex – klantenservice.
16 — Nederlands
7.7
Verwijder tijdens de eerste ingebruikname alle vrije en opgeloste gassen uit het
installatiesysteem.
•
•
•
Nadat de permanente ontgassing voltooid is, schakelt de besturing automatisch
op "Intervalontgassing".
Start de automatische bedrijfsmodus om de eerste ingebruikname te voltooien.
Er moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden om de automatische
bedrijfsmodus te starten:
•
•
Voer de volgende stappen uit om de automatische bedrijfsmodus te starten:
•
•
8
8.1
8.1.1
Schakel de automatische bedrijfsmodus in. De automatische bedrijfsmodus is
het continubedrijf van het apparaat.
De volgende functies zijn actief in de automatische bedrijfsmodus:
•
•
De besturingseenheid van het apparaat bewaakt de functies. Storingen worden
weergegeven en beoordeeld.
Voer de volgende stap uit om de automatische bedrijfsmodus te starten:
•
Servitec 35-95 met Touch besturing — 18.12.2019 - Rev. A
Automatische bedrijfsmodus starten
In de automatische bedrijfsmodus wordt het ontgassingsprogramma
"Permanente ontgassing" ingeschakeld. Vrije en opgeloste gassen worden
uit het installatiesysteem verwijderd.
De permanente ontgassing is opgeslagen in het gebruikersmenu met een
vooringestelde tijd van 24 uur.
Stel de tijd in voor de permanente ontgassing. De tijd is afhankelijk van
apparaattype en installatievolume.
–
Aanbevolen waarden voor de tijd, zie hoofdstuk 5 "Technische
gegevens" op pagina 6.
Stel de tijd in via het gebruikersmenu.
–
Instellingen in het gebruikersmenu, zie hoofdstuk 9.1.1
"Gebruikersmenu" op pagina 18.
Installatie en apparaat zijn met water gevuld.
Servitec en installatiesysteem zijn ontlucht.
–
Zo nodig stap "Apparaat met water vullen" herhalen zie
hoofdstuk 7.4 "Apparaat met water vullen en ontluchten" op
pagina 15.
Zorg dat de minimale bedrijfsdruk aanwezig is.
Tik op de knop "AUTO".
Opmerking!
Uiterlijk aan het einde van het interval voor permanente ontgassing
moet de vuilvanger "ST" in de ontgassingsleiding "DC" worden
schoongemaakt, zie hoofdstuk 10.2 "Vuilvanger reinigen" op pagina 23.
Opmerking!
De eerste inbedrijfstelling is op dit punt voltooid.
Werking
Bedrijfsmodi
Automatische bedrijfsmodus
Ontgassing van installatie- en bijvulwater.
Automatisch bijvullen van water.
–
Er is extra uitrusting verkrijgbaar voor het bijvullen, zie hoofdstuk 4.6
"Optionele uitrusting" op pagina 6.
Tik op de knop "AUTO".