Opmerkingen over de installatie van de tandheugel
•
Controleer of er gedurende de beweging van de poort
geen elementen van de tandheugel buiten de pignon
lopen.
•
Las beslist geen tandheugelelementen aan de
afstandstukken of aan elkaar.
•
Na de installatie van de tandheugel is het, om correct
ingrijpen met de pignon te
garanderen, goed om de positie
van de motorvertraging ongeveer
1,5 mm (fig. 17) te verlagen.
•
Controleer met de hand of de poort
de mechanische eindaanslagstops
bereikt en of er gedurende de
beweging geen wrijving is.
•
Gebruik geen vet of andere
smeermiddelen tussen pignon en
tandheugel.
4.5.
MONTAGE VAN DE KETTINGPIGNONS
In de uitvoeringen voor toepassingen met ketting en met
tussenoverbrengingen, moet de kettingpignon Z16 of Z20 worden
gemonteerd. Ga als volgt te werk:
4.5.1.
MOD. 844 ER CAT (fig. 18 - 19)
1) Monteer de spanstift in de as met behulp van een hamer.
2) Plaats de kettingpignon op de as en laat hierbij de zittingen
van de pignon op de spanstift samenvallen en haal de
schroef met de ringen aan.
1) Monteer de spanstift
2) Plaats de beugel van de tussenoverbrengingen op de flens
3) Plaats de kettingpignon op de as en laat hierbij de zittingen
4) Voer de ketting door zoals aangegeven op fig. 21 ref. A en
Fig. 16
5) Voor aandrijvingen met MLS eindschakelaar dienen er
Fig. 17
Fig. 18
Fig. 19
95
4.5.2. MOD. 844 ER RF (Figg. 20 - 21)
in de as met behulp van een hamer.
van de motorvertraging met behulp van de vier schroeven
(M5 x 12) en de bijbehorende ringen
aangegeven op fig. 20.
van de pignon op de spanstift samenvallen en haal de schroef
en de ringen
en
aan.
monteer de afdekking met de schroef
20.
steunen voor de bijgeleverde magneten te worden
aangebracht volgens, de maten die worden aangegeven
op fig. 21 ref.B.
A
B
uit de set, zoals
en de ring
van fig.
Fig. 20
5÷12 mm
Fig. 21