TX -FSW - Negatieve voor voeding fotocelzenders (klem 11)
Door deze klem te gebruiken voor de aansluiting van
de negatieve voor voeding van de fotocelzenders,
kan eventueel de functie FAILSAFE worden gebruikt
(zie geavanceerde programmering, par. 5.5.2).
Als de functie wordt vrijgegeven controleert de
apparatuur de werking van de fotocellen vóór elke
openings- of sluitingscyclus.
W.L. - Voeding controlelampje / tijdsgeschakelde uitgang /
elektroslot / verkeerslicht (klem 12)
Sluit tussen deze klem en de +24V een eventueel
controlelampje,
bedieningselement van het elektroslot of het verkeerslicht
aan (zie geavanceerde programmering par. 5.5.2) van
max. 24 Vdc - 3 W. Om het systeem op de juiste manier te
laten werken mag het aangegeven vermogen niet worden
overschreden.
5.4.5.
Connector J2 - Snelkoppeling Minidec,
Decoder en RP
Wordt gebruikt voor snelle aansluiting van Minidec, Decoder en RP ontvangers
(zie fig. 36, 37 en 38). Plaats het accessoire met de zijde met de componenten
naar de connector J1 gericht. Koppel de accessoire aan met de zijde van de
componenten naar de binnenkant van de kaart gericht. Aanbrenging en
verwijdering mogen pas plaatsvinden nadat de spanning is weggenomen.
5.4.6.
Connector J5- Snelkoppeling condensator
Connector met snelkoppeling voor de aansluiting van de
condensator van de motor.
5.4.7.
Dubbele connector J8 - Snelkoppeling eindschakelaar
Connector met snelkoppeling voor aansluiting van de eindschakelaar.
Hiermee kan zowel de MLS- als de inductieve eindschakelaar op de
apparatuur worden aangesloten (fig. 23 ref. ).
PLUS
PLUS
RP
tijdsgeschakelde
uitgang,
M INIDEC
Fig. 36
DECODER
Fig. 37
Fig. 38
5.5.
PROGRAMMERING
Om de werking van het automatische systeem te programmeren moet
"PROGRAMMERING" worden opgeroepen met behulp van de toetsen F,+ en
- en het display die op de apparatuur aanwezig zijn.
Let op: alvorens de installatie in te schakelen wordt geadviseerd het deksel weer
op de apparatuur te monteren, om te voorkomen dat u onderdelen onder
hoogspanning kunt aanraken, en de drukknoppen op het deksel te gebruiken
om de toetsen te activeren (fig. 39).
+
De programmering bestaat uit twee delen: BASISPROGRAMMERING en
GEAVANCEERDE PROGRAMMERING.
5.5.1.
BASISPROGRAMMERING
De BASISPROGRAMMERING wordt opgeroepen met de drukknop F:
•door hem in te drukken (en ingedrukt te houden) laat het display de
naam van de eerste functie zien.
•als de knop wordt losgelaten, verschijnt de waarde van de functie op
het display; deze kan worden gewijzigd met de toetsen + en -.
•door opnieuw op F te drukken (en ingedrukt te houden) laat het
display de naam van de volgende functie zien, enz.
•aangekomen bij de laatste functie zult u de programmering verlaten
als u opnieuw op F drukt, en geeft het display de e status van de poort
opnieuw weer.
In de volgende tabel wordt de sequens van functies gegeven die kunnen
worden opgeroepen bij de BASISPROGRAMMERING:
BASIS PROGRAMMERING
Display
Functie
BEDRIJFSLOGICA'S (zie tabel van de logica's):
= Automatisch
= Automatisch "stap voor stap"
= Automatisch "Veiligheid"
= Halfautomatisch
= Halfautomatisch "stap voor stap"
= Dead man
= Halfautomatisch "B"
= Gemengde log. (B opening / C
sluiting)
PAUZETIJD:
heeft alleen effect als een automatische logica
is geselecteerd. Regelbaar van
seconden in stappen van een seconde.
Vervolgens verandert de weergave in minuten
en tientallen seconden (gescheiden door een
punt) en wordt de tijd geregeld in stappen van
10 seconden, tot de maximumwaarde van
minuten.
B.v.: als het display
de pauzetijd met 2 min. en 50 sec.
100
-
F
Fig. 39
F
Default
tot
aangeeft, correspondeert