Opmerkingen over de plaatsing van de plaatjes
•
Voor een correcte werking is het noodzakelijk dat er in de
stoppositie van de poort tenminste 2 cm afstand van de
mechanische eindaanslag is. Deze controle moet worden
uitgevoerd na de waarden voor de verlangzaming voor en na
de eindschakelaar te hebben vastgesteld (zie par. 5.5.2.) en
na het automatische systeem tenminste één complete cyclus
te hebben laten uitvoeren.
•
De afstand tussen de eindaanslag en de plaatjes moet < 5 mm
bedragen.
6.4.
CONTROLE VAN DE INGANGEN
In de onderstaande tabel wordt de status van de leds gegeven in
relatie tot de status van de ingangen.
L
Let erop dat:
= contact gesloten
ED BRANDT
L
= contact open
ED UIT
Controleer de status van de signaleringsleds aan de hand van de tabel.
Tab. 2 Werking statussignaleringsleds
LEDS
BRANDT
OP-A
commando geactiveerd
OP-B
commando geactiveerd
FC1
eindschakelaar vrij
FC2
eindschakelaar vrij
FSW OP
veiligheden gedeactiveerd
FSW CL
veiligheden gedeactiveerd
STOP
commando non-actief
SAFE
veiligheden gedeactiveerd
ENC
knippert als de motor draait
Nota bene: De conditie van de leds als de poort gesloten en in ruststand
is, zijn vet gedrukt. Als de openingsrichting naar links is, wordt de conditie
van de led's FC1 en FC2 omgedraaid.
6.5.
CONTROLE VAN DE AANSLUITING VAN DE MOTOR
C o n t r o l e e r
o f
d e
bekabeling van de motor
is zoals aangegeven op
f i g .
43
( s t a n d a a r d
aansluiting).
6.6.
AFSTELLING VAN DE MECHANISCHE KOPPELING
De aandrijving 844 beschikt, naast de elektronische
veiligheidsvoorzieningen (encoder en krachtregeling), ook over een
mechanische koppeling. Raadpleeg voor wat betreft de
krachtregeling en de encoder de paragrafen 5.5.1 en 5.5.2.
Voor de instelling van de activeringsdrempel van de mechanische
koppeling dient u als volgt te werk te gaan (de koppeling dient
overeenkomstig de geldende voorschriften te worden afgesteld):
1) Haal de elektrische voeding van het automatische systeem.
2) Houd de motoras geblokkeerd met een engelse sleutel en draai
aan de stelschroef van de koppeling met een inbussleutel of
schroevendraaier zoals op fig. 44 Bez. A.
Om het koppel te verhogen, draait u de schroef met de klok mee.
Om het koppel te verminderen, draait u de schroef tegen de klok
in.
Ü Bij de aflevering van de aandrijving is de koppeling op het
maximum afgesteld. In eerste instantie dient de schroef daarom
tegen de klok in te worden gedraaid om de optimale afstelling te
verkrijgen.
3) Voed het automatische systeem en controleer of de zojuist
uitgevoerde afstelling van het koppel correct is.
Ü Der Antrieb wird in der Standardausführung mit der Einstellfeder der
Kupplung für Tore bis 1000 kg geliefert. Für Tore mit höherem
Gewicht ist die andere mitgelieferteFeder zu verwenden. Zum
Auswechseln der Feder sind die in Abb. 44 Bez. B enthaltenen
Anweisungen zu befolgen.
UIT
commando non-actief
commando non-actief
eindschakelaar ingeschakeld
eindschakelaar ingeschakeld
veiligheden geactiveerd
veiligheden geactiveerd
commando geactiveerd
veiligheden geactiveerd
BRUIN
MOT 2
ZWART
MOT 1
M
BLAUW
MOT
COM
J6
Fig. 43
A
6.7.
CONTROLE VAN DE STOPPUNTEN
Er dient de nodige aandacht te worden besteed aan het
instellen van de verlangzaming na de eindschakelaar en van
de remming: als de verlangzaming te lang is of als de remming
onvoldoende blijkt, kan het element dat op de tandheugel
van de poort gemonteerd is (magneet of plaatje) de sensor
passeren, en hem zelfs deactiveren. Controleer of op het
moment van stoppen van de poort alleen de betroffen
eindaanslag geactiveerd is. De bijbehorende led moet uit zijn;
in het geval dat de led uit is gegaan en vervolgens weer
aangaat of indien beide eindaanslagled's uit zijn, moet de
waarde voor de verlangzaming na de eindschakelaar worden
verlaagd en/of de waarde voor de remming worden verhoogd
(zie par. 5.5.2).
6.8.
CONTROLE VAN DE VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN
EN ACCESSOIRES
Controleer of alle veiligheidsvoorzieningen en beveiligingen
tegen inklemming (sensor ENCODER) van de in het systeem
gebruikte accessoires correct werken.
7. SLOTHANDELINGEN
Na afloop van de installatie, de gevarensticker op het bovenste
gedeelte van het deksel plakken (fig. 45).
Fig. 45
Druk de zijpanelen vast, plaats de bescherming van de
apparatuur en zet het deksel vast met behulp van de
bijgeleverde schroeven (fig. 46).
Verwijder de schroef waarmee de ontluchting wordt gesloten
(fig. 47).
Overhandig de "Handleiding voor de gebruiker" aan de klant,
leg uit hoe de motorvertraging correct werkt en hoe hij gebruikt
moet worden en leg uit welke zones van het automatische
systeem potentiële gevaren kunnen opleveren.
104
B
Fig. 44
Fig. 46