1.9
Bediening
Laat de motor nooit in een afgesloten ruimte lopen, omdat zich daar giftige koolmonoxidedampen
kunnen verzamelen.
Maai uitsluitend bij daglicht of goed kunstlicht.
Alvorens de motor te starten, moet u de handrem in werking stellen, de maaiaandrijving uitschakelen
en controleren of de rijpedalen in de neutraalstand staan.
Gebruik de machine nooit zonder eerst te hebben gecontroleerd of het vergrendelingsmechanisme
van het bedieningsplatform volledig is ingeschakeld en goed functioneert, zie
VERGRENDELINGSMECHANISME VAN BEDIENINGSPLATFORM.
Apparaten met opgeslagen energie staan onder stroom als de zijmaaidekken in de transportstand
zijn gezet. Gebruik altijd de desbetreffende lifthendels voor hydraulische ondersteuning van de
zijmaaidekken, alvorens de transportvergrendelingen los te maken.
Hellingen
Gebruik de maaimachine niet op hellingen van meer dan 16 graden. Wees voorzichtig als de
machine wordt gebruikt op een helling waar de terreinomstandigheden van dien aard zijn de kans
bestaat dat de machine omkiept Men dient rekening te houden met de voorschriften van richtlijn
89/655/EEG, zoals gewijzigd in 95/63/EG 'Opstelling en gebruik van arbeidsmiddelen'.
De opgegeven stabiliteitshoeken zijn maxima voor een machine uitgerust met rolbeugel en dienen
uitsluitend als advies. In bepaalde omstandigheden, zoals nat gras of oneffen terrein, kan niet veilig
worden gewerkt op hellingen zoals hierboven is bepaald.
Denk eraan dat er geen 'veilige' hellingen bestaan. Het rijden op met gras begroeide hellingen vereist
bijzondere zorgvuldigheid. Om te voorkomen dat de machine omkiept of dat u de controle over de
machine verliest als u op een helling rijdt of maait, moet u de volgende maatregelen nemen:
-
Ga zeer zorgvuldig te werk als u van richting verandert op een helling.
-
Niet plotseling stoppen of starten op een helling.
-
Schakel de aandrijving langzaam in.
-
Houd de snelheid van de machine laag.
-
Maak geen scherpe bochten.
-
Let op bulten, kuilen en andere verborgen gevaren.
-
Blijf uit de buurt van steile hellingen en sterk aflopende randen.
-
Voordat op een helling wordt gereden of gemaaid moeten de risico's
door een verantwoordelijke persoon worden beoordeeld.
Parkeer nooit op een helling.
Fig 1
VEIILIGHEIDSMAATREGELEN
Niveau van de grond
1.9